1. gedenaturaliseerde schot zonder kapitaal om op te zitten (wordt vaak hangend aangehaald)
  2.  
  1. (als tegengesteld aan afstoten:) polen van tegengestelde aard (hoeven niet per se europeaans te doen);
  2. (als tegengesteld aan afhalen:) meestal getuigen van direkte reden (mogen het vaak navertellen, maar kunnen dat soms niet samenhangend genoeg, waardoor iets uitmondt in vrije spraak);
  3.  
  1. het blijft je;
  2. meezwevend, zonder bespeurbare hechtoorzaak;
  3. wat je er ook aan probeert (af) te doen;
  4. en soms is dat wel heel prettig;
  5. maar te massaal kan belasting zijn voor je rug;
  6. zoals wie met pek of teer, maar dan posi;
  7. en is dat nou bezwaarlijk of verzwarend, of wat?
  1. een zinloos verzinnelijkt leven eerder lijden dan het een met denkwerk en óverleg te bindmiddelen;
  2. in het begin leek alles zo vol beloften, maar je produceert niet meer dan veevoeder;
  3. gulzigheid leidt (op?) tot spijtoptantie.
  1. behoorlijk laag bij de gronds (zie ook: 'aal' en 'ban');
  2. een tamelijke kluit (zie ook: 'ijslander');
  3. bij wijze van modderbad;
  4. tot volle wasdom komen, en dan ineens veelvuldig deelbaar blijken;
  5. zie ook: '(~) opgedroogd'.
  1. als je goed om je heen kijkt, zie je dat hij het zeer professioneel heeft aangepakt;
  2. als je goed in jezelf kijkt, kom je vanzelf je wezenlijke opdracht tegen.
  1. een lichte variant van de familie der oeralen, en dus voor het grootste gedeelte van de tijd onzichtbaar, zoals ik...;
  2. vrucht met k-vormige huidweefsels;
  3. lokmiddel voor die niet eten wil, ... dus ook geen lekkers?
  1. als boven;
  2. aan boord;
  3. aktie-bereid, aktie-bereidheid (in: "voor deze wilde staking was de a.b.-verhouding zoek", met de nadruk op vóór);
  4. aanwas buik, (zou je het niet eens) afslaan (dat) biertje(?), akelige bierbuik (in: "let op je ab");
  5. het afslaan van biertjes volgt meestal echter op een priemende vinger, opgetrokken neusvleugels, ingetrokken kin en een weerzinwekkend uitgesproken "ba" of "bah".
  1. ontvangen;
  2. akkusatief;
  3. beschuldiging;
  4. in orde.
  1. aldaar;
  2. in het jaar van meneer an-domi;
  3. andere dag (terugkomen op ~ ~);
  4. achterstallige dienst(en);
  5. aangeboden dienstverlen(g)ing;
  6. aanvaard dienstverband;
  7. aanstaande dundrukuitgave (van bijvoorbeeld romantionele liederenbundel).
  1. luchtige opwinding;
  2. door aanblazen tot ademstokking brengen;
  3. door passerend (etens-)luchtje opgeroepen honger;
  4. veel te nadrukkelijk weten dat je een bepaald soort opgewondenheid teweegbrengt om er zelf van te kunnen genieten.
  1. afbladderen (herfstweer);
  2. afbeelding;
  3. afblazen;
  4. afbouwen (ademhaling fluks beëindigen);
  5. afbreken (zonder ingewikkelde programma's, maar met slingerlood);
  6. ad fundum bebere (uit drankzucht stuitval maken; zie ook: 'buffetloop').
  1. ontschuimen zonder mechaniek (zie ook 'scheppen' en 'spaam');
  2. de kraaienmars dus:
  3. het pijpen voortaan (door) anderen laten doen;
  4. zie niet: 'airotisch'.
  1. hoofdzakelijk voorkomend in de vorm 'veraffen', zie aldaar;
  2. in 'er is iemand die mij iets aft':
    • iemand heeft me iets afgenomen / ontnomen / ontstolen;
    • iemand plaagt op korte afstand met iets wat van mij is: "pak het dan als je kan";
    • iemand plaagt op korte afstand met iemand die niet van mij is: "pak me dan als je kan";
  3. iemand nadrukkelijk wijzen op de onbehoorlijkheid van een aanraking (desnoods: welke dan ook).
  1. (als tegengesteld aan aanhalen:) meestal getuigen van direkte reden (en als ze het niet na kunnen vertellen, kunnen ze gevoeglijk van de lijst af);
  2. (als tegengesteld aan bezorgd:) zelf door de kou moeten;
  3.  
  1. afkorting;
  2. afkeer, afkeren;
  3. afkeer, afkeuren;
  4. afkraken, afknappen (pinda's ook niet).
  1. afmeting, meestal nogal (bijv: "wat 'n afff-mmm", en dan als antwoord krijgen: "volle monden zwijgen");
  2. afmaken;
  3. afmatten (zie ook: 'matten').
  1. zolang reffels verwijderen dat er geen meer over is (valt het u ineens op dat het een stuk kouder is geworden);
  2. door uzelf aangebrachte hoekverbinding in dakspant die maakt dat bij verwarming het dak openspringt; dat koelt lekker af, maar het vereist echte vaklui voor de sluiting.
  1. (richtingaanwijzer, bordje op deur:) afgifte;
  2. niet verder meegaande opstelling;
  3. dwarshout teneinde afstand te waarborgen (meestal zelf ongepind);
  4.  
  1. ingang voor leveranciers;
  2. membraan van bijv latex (zie ook: koppelvlak);
  3. ook: dat wat in afscheiding gevangen wordt;
  4.  
  1. schuilhut van volledig helder acrylaat;
  2. op beeldband vastgelegd steels kijken, en vervolgens tot zelfrealisatie overgaan;
  3. niet innemen van een vast eigen standpunt.
  1. langs de eblijn met bezwaarde schoenen;
  2.  
  1. plaatsbepaling van richting (zie ook: 'opte');
  2. (in: 'afte ral':) eindbepaling van konto;
  3. (als) allen foeteren tegen één (dan heeft men blijkbaar een bok nodig, of er is er een geschoten buiten de kollektieve verantwoordelijkheid);
  4. "hij kwam er van weg door de blaasjes in z'n mond als gasbellen te behandelen en zichzelf als zittend in het mandje te zien" (baron van monkhouse, in: 'dat kent best wezen', 2018).
  1. ontdoen van geslachtskenmerken;
  2. je ontdoen van geslachtskenmerken;
  3. iemands geslacht ontkennen;
  4. uit je gedrag is het in ieder geval niet op te maken;
  5. daar maak ik even een notitie van;
  6. notie in tijd plaatsen;
  7. wacht even, dat moet ik ook nog doen;
  8. in: 'dubbel agenderen': als eenvoud niet voldoende is, moet je het dan van de kwantiteit hebben?
  1. ad interim, bij tussentijd(se verkiezingen is gebleken);
  2. anno initii, in het beginjaar, dus voor we op de hoogte waren van telbaarheid;
  3. achteringang (vaak ongemerkt, kleiner dan voor, minder versierd, met ander soort slot, soms te pijnlijk voor woorden);
  4. alter insula (verkeerde eiland, kompas deugt niet);
  5. achterlijke instelling, het geloof in de kool-etende witte reiger;
  6. akute inflammatie, de vlam in de pan, overdonderd, verkocht, overoors verliefd.
  1. anti-klimaks;
  2. aktieklopper;
  3. ach, kut;
  4. anno koerente, het hardlopende jaar in;
  5. als het kan, indien mogelijk (zie ook: 'im').
  1. boogverpakking;
  2. uitbakje met geparafeerde stukken;
  3. boogverpakking.
  1. aankomsfeer, in "wat een heerlijkheid, zo'n aks" (zie ook: welkom, & afblijven, & bijgesloten brief, liefste);
  2. handig, als je er tenminste mee om kunt gaan op je zwerftocht door het afgestorven oerbos;
  3. gevaarlijk, voor te kleine mensen, je zou je er nog kleiner mee kunnen maken;
  4. verkeerd geknipte film;
  5. "zo", zei ioma, "dat staat vast".
  1. zie elders en ook verder.
  1. zoveel gedronken, dat de loop van het buffet met planken moet worden gestut, tesamen zes;
  2. prototype van houten verpakking;
  3. biergist (van alkohol-gist);
  4. ongehemd magiër.
  1. (tijdens de drooglegging:) wet die zichzelf verdronk;
  2. wet op het gebruik van pastis als geneesmiddel (zie ook: 'reeskak').
  1. de andere ik (zo heet dat bij tweelingen, bij waterman heet dat: het waterbekken, bij boogschutter: de pijl);
  2. als ik de verantwoordelijkheid niet aankan, de verantwoording niet op me wil nemen, dan was ik het niet, maar mijn oom, of de geest van mijn broer.
  1. zonder statief;
  2. veranderend, maar toch statisch;
  3. veranderd, maar nauwelijks zichtbaar.
  1. ante meridiem, voor de middag;
  2. anno meo, anno mihi, in dit jaar mijnes;
  3. andere mogelijkheid;
  4. alter modus, andere manier (dus niet: ander jaargetijde, andere mode);
  5. anti-mutatie (ook wel 'km', kontra-mutatie, F1 dikwijls);
  6. ante mano, op voorhand, bij voorbaat;
  7. amicae manu, door de hand van een vriendin (bijvoorbeeld òmgebracht worden);
  8. ars magistri, de kunst van de tovenaar/meester (zie ook: 'ma');
  9. geleende borstpartij;
  10. andere mening;
  11. ambivalent, amerikaans.
  1. zich herboren / een ander mens voelen;
  2. zich jong / in de bloei van het leven menen te voelen (en dan 's morgens stijf wakker worden);
  3. zich erg bij de tijd / bij de pinken weten of voelen ("[dan moet je vroeger opstaan] zo vroeg bèn ik opgestaan");
  4. zich fris (opgefrist/pasgewassen), vrolijk, in zijn hum (zie ook 'in zijn hum en andere blijdes zijn') voelen;
  5. (met negatieve konnotatie:) zich als de meesten voelen, trendvolger, modeaap, konformist;
  6. zich vroeg opgestaan (lett) weten;
  7. energiek ochtendmens/dagmens zijn (dit tegenover nachtuil, nachtbraker, nachtklub);
  8. "ik weet niet wat ik vandaag heb, dat overkomt me anders nooit (= ik voel me ècht a.m.)";
  9. zin hebben om te gaan dauwtrappen;
  10. zin hebben in struinen, verwoelen en rolbossen;
  11. (zie ook: 'altern' en 'katern').
  1. het hijgende liefhebben vanaf de eerste schrede op het pad;
  2. de ademloze, heerlijke schrik als het zwaard de juiste schede heeft gevonden, en waarom niet meteen de eerste keer, vraag je je later intriest af.
  1. na gevecht met engel (zie ook: 'krengel');
  2. te snel willen genieten;
  3. denken dat joggen dè manier is om ademloos te worden;
  4. vertwijfeld achterblijven (was het dan toch een droom?).
  1. de vormeloosheid van het geloof in zoiets vaags als de liefde aanbidden;
  2. het reiken van de tanguero;
  3. maagdelijk;
  4. roestende hartekreet?
  1. bediendentaal;
  2. andere mening torpederen (zie verder 'mat');
  3. aardse / amor-ige massage-technieken.
  1. altijd geweest, tot je dit leest;
  2. levenswijsheid zonder lezing;
  3. het al kennen door te zijn (niet echt akademisch gevormd).
  1. van schorpioen;
  2. ibberende schijteroek;
  3. niet echt tot in de liezen;
  4. de buur aanhaken in plaats van de snoek.
  1. gekke ziel;
  2. (simpele vorm van:) mesje voor doelbewust en stengelgericht oogstwerk;
  3. slecht filmpje;
  4. linksdraaiende beweging;
  5. hoe klinkt een leefgeest;
  6. de wet(ten) van de ziel;
  7. het wetten van de geest van leven (zie ook: 'lust').
  1. meestal gepaard gaand;
  2. klein beweeglijk geestesbeest(je);
  3. beeldje, beeldje, beeldje
  1. golvend (bemost) moeraslandschap;
  2. het wroeten in kapitalistisch slik (erg afkeurenswaardig);
  3.  
  1. in 'bluf-anker': ziet eruit als luxe elektro, maar is verkapte fiets;
  2. in 'elektro-anker': voertuig op zon en wikkelmotor (of schijf);
  3. in 'k-anker': schip dat niet gemeerd kan worden, anker met impotentie;
  4. in 'sj-anker': zie bluf-anker, behalve als het druppelt;
  5. in 'kijk-anker': de onbeweeglijke hoek in het schouwspel;
  6. in 'anker-kijker': teleurgesteld blikken werpend naar vermeende stilstand (zie ook: 'jakking').
  1. vorm van liefhebben, waarbij de min aanvaard, doch de band veraft wordt;
  2. vorm van liefhebben, waarbij de vorm waarin twee namen voorkomen (ond - lv) niet van belang is / geen betekenis heeft: "a ant b" = a houdt van b èn (tegelijkertijd) b houdt van a (het is op dit soort zinnen, met twee gelijktijdige dieptestrukturen dat grammatikas zoals de t.g.g. hun voortanden kapot krabben).
  1. het wereldverkrampend huilen van de mens;
  2. de jammerklacht van het onverlichte zolderraam;
  3. roofbouw (aanzet tot het verschroeide heelal).
  1. antwerps plagiaat, antwerps persburo;
  2. anno passato, in het afgelopen jaar;
  3. anno passando, in het voorbijlopende jaar (zie ook en vooral: 'ak');
  4. anno parlando, in het jaar waarvan eerder werd gesproken;
  5. anno parlando, in het jaar waarin eerder de zwijgplicht werd doorgebroken;
  6. ander persoon, je hebt echt de verkeerde voor;
  7. adellijk papier (zie ook: 'prop');
  8. achterste plaatsen (goedkoop, maar met slecht zicht);
  9. aqua passionata, hartstochtswater;
  10. ars plogando, de kunst van het (op de juiste toonhoogte) huilen (let wel: ritme, duur en plaats hebben hier hetzelfde belang, zo weet eenieder, doch bestudeerd zijn deze tot op heden nauwelijks).
  1. stutterig en ook niet leuk;
  2. het is nou juist de onjuiste tandrak die er zo uitziet (en dan moet je weten hoe kunstzinnig verantwoord een begaafd tandrakker te werk gaat, o, wat een genot voor mijn oog, daar kan ik nou echt van kwijlen);
  3. gereffeld, maar niet zo mooi;
  4. gereffeld, maar niet zo subtiel;
  5.  
  1. ruimte kreëren (in: "door wild maaien de armslag van je af houden");
  2. kan bij missing leiden tot zweepslag;
  3. theatrale zwijmwuiving;
  4. de verkeerde peuten verkopen en consequentia sine qua apertura berooid achterblijven.
  1. altijd samen spelen;
  2. achterstevoren (springen of stappen);
  3. achtersteven strelen;
  4. hulp, helper;
  5. toegestoken middel (waarom geen hand?);
  6. achter stelling staan (en/maar er niet voor uitkomen);
  7. authentieke schilderstijl;
  8. a-sociaal stemgedrag (overdadig geluid produceren na overmatig drinken, diep in de nacht vaak);
  9. jij bent net zoals ik, wij worden steeds gelijker;
  10. toewijzing, toevoeging;
  11. bijzit, bijzittend lid;
  12. aangenomen uitstalling;
  13. aanvaardbare systeem-storingen;
  14. aanwezig stopsignaal (ook: stopsein);
  15. aantoonbare stemstimulatie;
  16. aanvechtbare stemsimulatie.
  1. de kamera vanuit de spiegel;
  2. titel van presentielijst die door uzelf moet worden ingevuld bij het betreden van de zaal (heel erge nieuwtaal);
  3. lingams richting.
  1. atmosferen (atmosfeerde, geatmosfeerd);
  2. kortademig persoon (uit du);
  3. af te maken / nog te voltooien / in bewerking;
  4. afdeling technisch medewerkers (zie ook: 'neutenkot');
  5. anti-terreur-macht (bij wijze van inwendige tegenspraak).
audiovisje
  1. zoetwaterkoptelefoon;
  2. afkerig van geluid, inz overlast;
  3. op oog en oor gerichte sualiteit;
  4. oog- en oorsuizingen die duizeling wekken;
  5. het geluid op je ogen krijgen, en plat gaan, inz bij wateroverlast;
  6. zoetwater labyrint omgeven door steenwol of purschuim.
  1. actum ut supra, verhandeld als boven, op dezelfde datum nog verwerkt;
  2. eruit, afgelopen, uit van richting;
  3. afgelopen, de hele weg, en soms nog een kuub verder.
  1. beroemd musicus, vroeger voornamelijk bekend van stukken vóór en òp bloknoot, nu, meedrijvend op de multimediale elektronische schokgolf, uitsluitend komponerend op keyboard;
  2.  
  1. ad vocem, als je die stem hoort, gewoon terugroepen;
  2. ad vocem, bij dat woord, die uitdrukking val jij in (nee stupo, niet in elkaar);
  3. ave, gegroet, tabee;
  4. ander voorstel;
  5. als volgt, als voorafgaand;
  6. allee vooruit;
  7. achterlijk verjaardagsfeestje (ga dan niet);
  8. andere vrouw (zie ook: 'bij' en 'kloothommel').
  1. gegroet met tegengestelde handdruk;
  2. overtuigende beschadiging, (alweer) door slecht tandrakken bijv;
  3. vliegtuig wordt terecht platvlieg;
  4. doorduwen zonder voorrang.
  1. aangehaald werk;
  2. achterstallige woorden (een goed woordbreier staat op een produktie van zeker tien per dag);
  3. aktuele woord(speling)en;
  4. autochtone wetenschappen;
  5. achtste wereldwonder;
  6. achterwerk (zie ook: 'ai', 'stoffering' en voor neuken);
  7. afgehaald werk;
  8. pijne kreet.