1. lege artis, naar de regel van de kunst;
  2. voorlopige toekomstdroom zonder dierentuinen en beestenparken;
  3. deel van kast;
  4. (u gaat) langs af (dood);
  5. lange afstand kijken (zie ook: 'lak');
  6. (vrij muzikaal).
  1. liefhebben achterin aangeduide parklaan;
  2. linken aan aardige plekken (op het net, zie bijvoorbeeld hier);
  3. steens, bijv demilaap (half~), monolaap (enkel~), bilaap (dubbel~);
  4. (eig 'lapidant':) stenengooier;
  5. liever achter afscheiding plaatsnemen.
  1. laat al los bij bekijken;
  2. geeft altijd recht op ekstra pret;
  3. kan niet op maandagochtend worden ingewisseld, ivm winkelsluitingswet;
  4. als ik naar jou, naar jouw gezicht kijk, breekt bij mij de gefronste ernstlak, en loop ik de ganse dag te glimmen.
  1. zwaar bulderend;
  2. zeer duidelijk niet: het gelag betalen;
  3. ook niet: hoggen;
  4. losgelaagd;
  5. in 'wie het laatst lagt, is niet snel': het geluk is met de tragen;
  6. vrije dichtvorm met aardmotieven.
  1. laat alles kleven (tot het droog is);
  2. smet voor het werpen;
  3. ongeringd smeltzegel;
  4. pasteibakker (eig: laat alles kletteren).
  1. bloeiwijze van granen die geen vrucht dragen;
  2. kristelijk symbool;
  3. iemand van wiens veelblaat geen droog brood te bakken is;
  4. als een druppel op een gloeiende plaat rollend verdampt, en tot de konklusie komt, dat vochtige lucht veel belangrijker is dan smeedbaar ijzer;
  5. het is zoiets als dat gat in je zool: je merkt het pas als je gaat lopen, of als je in een plas stapt, of als je sok ook doorgesleten is;
  6. begrijp je het nu nog niet, ach... juist.
  1. niet te beschrijven (zie ook: 'lanten');
  2. verlicht haarsnijder;
  3. als het licht onder de groei verdwijnt, moet er in gesneden worden.
  1. harige gladjanus;
  2. " 'die lamp stond in de weg', zei hij, 'en hij had hélemaal níéts gedronken' " (uit: van toeter geblazen, 1996) dat hoeven we toch niet uit te leggen, hè?
  1. roepnaam voor open rijtuig (erg gespannen);
  2. zaaier van aarde en kunstvliegen ( zie ook: 'aardkweker');
  3. iemand die zich ambachtelijk bezighoudt met het opzetten van woonruimte uit aarde, zogenaamde zandkastelen (zie ook: 'luchting').
  1. oplichten, teneinde uit het verborgene te treden;
  2. oplichten, teneinde in het verborgene te nemen;
  3. oplichten, teneinde zich te verheffen;
  4. oplichten, als gevolg van heftige stroomstoot;
  5. oplichten, met verblindend effekt;
  6. oplichten, met onontbindbaar gevolg;
  7. het verbeuzen van verlichting, goedschiks, maar kwaadwillend;
  8. het opzettelijk leeglopen van lampen, of, het toestaan dat zulks gebeurt;
  9. het lanten van fanten, iets wat verboden zou moeten worden, omdat het ongevraagd gebeurt, altijd tégen de zin van de ander, en zonder op enigerlei wijze rekening te houden met gevolgen.
  1. oplichting;
  2. verbeuzing;
  3. leegloperij;
  4. de plas die overblijft na onbeheerste schrik;
  5. aanstekende humor, zonder brandverzekering.
  1. [gew: latiën] getoond worden (dmv stemvork of aangeslagen akkoord);
  2. zoeken naar juiste hoogte om uw stem vanaf te storten.
  1. languit zitten (cf eng 'lazy');
  2. nadrukkelijk vragen om te tonen;
  3. nadrukkelijk vragen om getoond te worden (niet te verwarren met: lasiën);
  4. geschreeuwde uitdaging aan het begin van een strijd, na het afsluiten van weddenschappen over de vermeende kampioen.
  1. in 'lebben zalben': iets doen om het doen, niet omdat het weleens nut zou kunnen zijn;
  2. in 'lebben welken': iets willen doen om het doen, maar
    • het niet mogen,
    • het niet kunnen, omdat je er het nut van inziet;
  3. via de neus drinken, omdat de mond het niet aankan, en er misschien in blijven;
  4. zuigend gevoed worden, waarbij de opgewekte prikkeling van genot de voedingswaarde verre overtreft.
  1. die het niet kan laten, zolang het zelf niet aflaat;
  2. de reden van het niet kunnen laten (zie ook: 'smakpil');
  3. wat via de neus gedronken wordt, omdat de mond het niet aankan;
  4. zacht getuite zuigbek, waarbij het zuiggedeelte niet zichtbaar aan de buisvormige binnenzijde zit;
  5. laatdunkende benaming van oervoeding, na 't vergeten van de smaak en de voldoening van het genoten hebben.
  1. extensie ter werelden;
  2. verrijdbare tafels voor het afvoeren van in oogbeeldkonsumptie verkrampten;
  3. voor het geschreven is;
  1. onbestendige diersoort, vaak in de nabijheid van deskundigen gesignaleerd;
  2. die de schijn wegdroegen, op een affuit, een baar of gewoon een bordje.
  1. (hws mythologische oorspr: opgaan in de geneugten van het leven en daarbij uit het oog verliezen dat je ook moet eten... nu meestal:) voor je plezier jezelf doodwerken, nou ja, je doet het wel, maar voor je lol?
  1. om op te zitten, zie in een erg buitenland;
  2. lesmateriaal, meestal materieel in de vorm van boeken, syllabi, floppen, schijven, tapes en andere banden, soms tps.
  1. letterlijk, afgestorven letter in verregaande staat van ontbinding, lettergeraamte (zie ook: 'grid', 'stramien' en 'ctrl f3, opt.3');
  2. lettergreep, letterhouder, grip die in de verkeerde hand tot letterknechting leidt;
  3. letterkunde, het kunnen letteren, de kunst van het schoonschrijven onder de gordel meester zijn (zie ook: 'iemand ter letter leggen');
  4. langs een tichel turven;
  5. laat een tegoedbon (schulderkenning) tekenen.
  1. zeer bepaalde vorm van figuurlijk;
  2. zeer bepaalde vorm van figuurlijk;
  3. vormen van schrift waarnaar gegraven wordt;
  4. onderdeel van tekstkringloperij;
  5. na (mislukte) letterroof met gevallen slachtoffer(s);
  6. hindering bij het afscheid nemen van de overledene.
  1. in 'het leven omzomen zonder doorscheuren':
    1. jij hebt vermoedelijk heel veel geluk;
    2. jij hebt vermoedelijk heel vaak gelijk;
    3. het is niet waarschijnlijk dat jou dat lukt;
    4. als het mij lukt, laat ik je weten hoe;
    5. een weddenschap afsluiten op de goede afloop is zinloos.
  2. in 'leven is lieven':
    1. en omgekeerd natuurlijk, en omgekeerd natuurlijk ook;
    2. en het is niet alleen aan je te zien, maar het trilt de neusvleugels ook (zie verder: 'lust' en 'melieven').
  1. zie niet: 'liefhebberen';
  2. net zo lang doorgaan tot je denkt: tjee, er schort nog heel wat aan, of, we moeten nog heel wat veranderen / verbeteren / doen voor het iets is... en dan begin je pas;
  3. de voorstadia achter de rug hebben;
  4. het nog leuk vinden ook (en niet alleen leerzaam);
  5. niet verder komen dan het voorspel, en (achteraf) niet denken dat je wat mist (gemist hebt).
  1. van: 'iemand liefhebben': dit was niet de bedoeling;
  2. speels en overvol van liefde;
  3. (slechtere bijbetekenis:) doen alsof, maar het gevoel is ergens anders.
  1. wat je graag over zou (willen) nemen, maar niet kunt, en wat jou toch meer slapeloze nachten bezorgt dan het je lief schijnt te doen;
  2. waar ben je, nou, zeg dan zelf, pijnt dat jou niet, mij wel;
  1. omfloerst horizontaal;
  2. gekleurd sluiertje vóór doorkijk;
  3. de mot en de kaars;
  4. rare pose (meestal gewoon aanstellerij, soms echter verkramping;
  5. rare poseur (veelal aanstelleritis-lijder, echter ook wel eens iemand verzonken in gedwongen of dwangmatige houding).
  1. aanbrenger van verbanden (zie ook: 'relant');
  2. aanbrengen van lijnvormige verwondingen die verbonden moeten worden;
  3. vinder van uitwegen uit hoopvragende moeilijkheden;
  4. dreigt met rechts, maar daar komt de klap niet vandaan;
  5. onhandigheid spelen, geloofd worden.
  1. aan de ketting naar buiten;
  2. ter winding uitvoeren;
  3. algemene neiging tot onzekere zorgeloosheid;
  4. het pompen van de klimaatszones;
  5. ter verfrissing buitenhangen (zie ook: 'galgje, galgje');
  6. als je ergens mee klaar bent, en dan vlak voor je met de volgende vervelende klus moet beginnen (zie ook: 'oppig');
  7. de kost verdienen met het slijten van dromen;
  8. de kost verdienen met het slijten van je beenspieren door achter trofeeën aan te hollen.
  1. er wel zin in hebben;
  2. langzaam uw schamen teisterend;
  3. liever uiterst stelselmatig tempteren (temptéren);
  4. neiging tot zoeken van bevrediging;
  5. lyrisch uren suggestief telefoneren;
  6. liefdevol uiterlijk schijnbaar temmen;
  7. in honger uitreiken naar geliefde;
  8. lichaamsgebonden uitingen in schaamrode tempel.
  1. (meestal in de ontkenning: 'il~') troebel;
  2. ongekroonde lichten;
  3. stoffig en glanzend rondwarrelen;
  4. stoffig en glanzend ronddwarrelen;
  5. offeren aan (dwangmatig) begeren;
  6. rondtouw verstevigen;
  7. (uit lat: lustus renatus:) aangeboren spleting (zoals bijv fontanel).
  1. scherp smakend, schaars voorkomend, benevelend, vaak feestelijk ingepakt, niervormig vruchtbeginsel;
  2. muziekinstrument waarvan het geluid rondzingt in echo's en toonhoogte;
  3. blaasinstrument met parallel aangesmolten (een of meer) extra winding(en), die zorgt (zorgen) voor een helder duplofoon (polyfoon) geluid.
  1. lage waterstand, lichte weerstand;
  2. liggende wandschildering;
  3. licht wordt schemering (vlak voor de wisseling van de zomertijd).