Anderhalve dag later was de tempel zover uitgegraven dat de deur vrij was. Rechts daarvan was op ooghoogte een ingewikkelde tekening in een steen gekapt. Joost zag dat het erg veel leek op het beeldschrift dat een aantal jaren terug ontcijferd was.tempelschild

Sloffende voetstappen klonken achter hem in het zand en toen Joost zich omdraaide, zag hij een krom oud vrouwtje dat een etenskom in haar hand had en vroeg of hij wat voedsel voor haar had.

Joost zei: "Rot op, oud wijf, waarom zou ik jou van mijn eten geven, zoveel heb ik hier niet bij me, dat ik ... Ach, sodemieter op".

Het vrouwtje deed haar mond weer open, ditmaal niet om wat te vragen, maar om wat te zeggen: "Heel goed jongmens, ik ga zo weg, maar laat ik je eerst nog vertellen, dat je dat voedsel inderdaad zelf erg hard nodig zult hebben, heel erg hard". Haar stem kraakte enorm, en klonk erg dreigend. Joost kreeg het plotseling erg koud, terwijl de zon toch ongeveer recht boven hem stond.

Hij keek even om, naar de tekentjes op de wand, en toen weer naar het vrouwtje, alleen, op de plek waar hij naar keek, was niemand, het vrouwtje was verdwenen.