vretende nachtmerrieJoost droomde dat hij de tempel binnenging en dat Igwanóndo van zijn voetstuk afstapte om hem een hand te geven en daarna een enorme schop onder zijn achterste, waardoor Joost door de lucht vloog, de tempel uit. Met een klap kwam hij op de grond vlak bij het tentenkamp neer. Twee sprieten staken tussen de tenten omhoog. De sprieten bewogen en Joost hoorde een vreemd knagend geluid. Hij stond op en liep tussen de tenten door.

Bij een van de tenten stond een ontzettend slank beest met een overdreven lange bek en erg lange poten. Het beest knabbelde rustig aan het tentdoek en Joost kon dwars door de tent heen kijken. Dit kan niet, dacht hij, dit is een droom.

Hij riep: "Stom beest, zoek je vreten ergens anders". Toen het beest de stem van Joost hoorde, verstrakte het helemaal en was in niets meer te onderscheiden van een dode boom, en plotseling waren alle tenten weg en stonden er rond de dode boom allerlei soorten planten, waarvan er eentje alleen maar uit doornen leek te bestaan en een andere eigenlijk alleen maar een blad was dat op zijn kant in de grond was gezet. Plotseling stond er een Igwanees achter Joost en die gaf hem een duw in zijn rug, terwijl hij zei: "Het wordt tijd dat jij dood gaat, jongen, jouw machine heeft mij vanmiddag al plat gereden".

"Nee hoor", zei Joost, "daar heb ik helemaal geen zin in. Waarom doe je eerst niet eens vóór hoe het moet, doodgaan, dan kunnen we er altijd later nog eens over praten".

"Och", zei de Igwanees, "het is zo simpel, dat ik het niet voor hoef te doen, je moet het gewoon doen, maar, als je er op staat...?"

"Ja", zei Joost, "ja"

"... dan wil ik het wel voor je doen, want erg slim zie je er niet uit", en de Igwanees liep naar de plant toe die op een blad leek en ging er tegen aan staan. De zijkanten van het blad krulden mooi om de Igwanees heen, die langzaam rood, blauw en daarna wit werd en langzaam wegzakte.

"Juist", zei Joost, "die is vast wel dood".

"Nee hoor", sprak de Igwanees, "maar nu weet je hoe het moet".

"O, dus zo moet het", zei Joost, "maar vandaag heb ik geen tijd".

"Wat", zei de professor, "heb jij vandaag geen tijd, wat heb je dan te doen?"

"Hè, wat?", Joost schrok wakker, "Wat? Yech, wat 'n nachtmerrie".

"Kom op, Joost, nachtmerries heb je maar in je eigen tijd. Er is voorlopig genoeg te doen: De rotzooi de tempel in, en dan die deur blokkeren, want het idee om in dat ding opgesloten te zitten, trekt me niet zo aan".