ze kenden al een uitgewerkte telmethodeHet laatste uur van elke dag, voor de zon onderging, lazen de professor en Joost elkaar het vertaalwerk voor, dat ze die dag gemaakt hadden. Joost liet af en toe zijn eigen werk liggen om de prof te helpen, als deze weer tabletten met een nieuw beeldschrift onder handen nam. Iedere avond, na het voorlezen en verbeteren, begon Joost weer over de olielampen.

"Nee", zei de professor dan zeer beslist, "die olielampen hebben we voor noodgevallen. Zo gauw als we echt honger en dorst gaan krijgen, steken we die aan, zodat we de hele nacht dan door kunnen werken en er geen tijd verloren gaat. Ik wil sterven, terwijl ik werk en niet als ik slaap".vreemd ontwaken

"Oké", zei Joost en probeerde voor de zoveelste maal, of de elektrische lampen niet nog heel eventjes wilden branden, maar wat wil je, met lege batterijen.

En in het versgevallen donker sleepten Joost en de prof zich naar hun slaapzakken, elk aan een kant van de tempel, en ze vielen in slaap voor ze zich hadden uitgekleed. En als in de vroege morgen de eerste zonnestraal door het groene dak naar binnen kroop, werd meestal een van de twee en soms allebei en soms geen van beiden schreeuwend wakker uit een nachtmerrie vol vreemde monsters en lachende Igwanóndoos.

En dan keken ze naar het beeld dat nog steeds glimlachte, of glimlachte het die dag voor het eerst, of ...