waarin missel en toeke met toman een mensenhuis gaan bekijken.



de volgende dag gaan missel en ik meteen na het ontbijt op zoek naar toman en we vinden hem in hetzelfde dalletje als de vorige keer.
ook nu ligt hij weer te zonnen, maar hij staat meteen op, als hij ons aan ziet komen vliegen.
"jullie komen voor dat mensenhuis, he? vlieg maar met me mee", zegt toman en hij begint ineens heel hard te lopen, zo hard, dat we echt moeite moeten doen om hem met vliegen bij te houden.
op een gegeven moment staat toman stil: "nu moet je heel hoog gaan vliegen, want we komen nu bij het verboden bos; als je mij aan de andere kant uit het bos ziet komen, dan moet je heel voorzichtig, goed uitkijken naar alle kanten, heel voorzichtig en heel snel moet je dan naast me komen lopen".

als wij heel hoog in de lucht zitten, zien we hoe toman heel voorzichtig het verboden bos insluipt, en uren later komt hij er pas weer uit aan de andere kant.
hij loopt een klein dalletje in en zwaait naar ons, dat we moeten komen.

als we even later bij hem zitten, zien we dat zijn rechterarm vol schrammen en bloed zit.
"hoe komt dat bloed daar, toman?", vraag ik en toman vertelt dat hij heeft moeten vechten met twee wolven en dat ze nu helaas alletwee dood zijn: "verdorie, ik heb nog nooit eerder zulke sterke wolven gezien, maar ik heb nu tenminste eens een keer mijn lange armen en benen goed kunnen gebruiken", zegt toman aan het einde van zijn verhaal, "alleen jammer dat het wolven waren, daar zijn er niet zoveel meer van".
"zijn we al bijna bij de mensenhuizen?", vraagt missel.
toman zegt: "nog een half uurtje tussen deze bergen door sluipen, en dan zijn we er".

inderdaad, een half uur later zien we een mensenhuis.
aan de zijkant van het huis is een heel grote dode boom vastgemaakt en daar zit een een spiegelspin, maar dan zonder spin, aan vast; die spiegel vangt het licht van de zon op en maakt er kracht van; iets hoger, op een andere tak van die dode boom, staat iets wat snel ronddraait: "dat is een windmolen, die kan ook kracht maken, maar niet zo veel als de spiegel; die windmolen werkt alleen als het waait en het waait hier niet zo heel erg hard".
"dus dat doen die mensen met de spiegelspinnen: ze snijden de spinnen eraf en plakken de spiegels op een grote paal", zegt missel en ze begint haast weer te huilen.
"missie, je moet hier niet gaan huilen, hoor, het is hier veel te gevaarlijk, laten we maar gauw weer teruggaan, je hebt nu gezien hoe een mensenhuis eruitziet", zegt toman en hij streelt missel langs de vleugels.

dan draaien we om en we gaan dezelfde weg weer terug als die we zijn gekomen.
als toman heelhuids aan de andere kant uit het verboden bos komt, zitten we al lang op hem te wachten.
hij zegt dat we maar snel verder terug moeten gaan, omdat ik vandaag nog terug moet naar mijn eigen land. dan bedank ik toman voor alles wat hij voor missel en mij gedaan heeft en we vliegen hard terug naar vogelstad.