Toen de trein wegreed uit het volgende station, Schovendrecht, zat hij bijna helemaal vol.
Aan de andere kant van het gangpad, schuin tegenover Regien, was een goedgekleed heerschap gaan zitten, dat wel beleefd tegen iedereen "goedemiddag" zei, maar verder niet al te spraakzaam was. Wel had hij even al z'n medepassagiers snel opgenomen, zoals sommige verkopers doen voor ze je antwoord geven op je vragen, alsof ze eerst even willen bekijken wat je voor iemand bent. Daarna haalde hij een tijdschrift uit z'n koffertje, wat hij openvouwde op een manier die duidelijk moest maken dat je hem niet mocht storen.

Tino deelde pepermuntjes uit, Lies rookte liever een sjekkie, op een weiland liep een grote kudde zwarte schapen. Tino pakte z'n leesboek en pelde onder het lezen een sinaasappel.

"Iemand een stukje?" vroeg hij, "ja, jij Lies, da's duidelijk. Wie nog? Jij niet, Wouter? Meneer?"

"Nee kerel, dank je, ik eet geen fruit, daar houd ik niet van", zei de heer, terwijl hij nauwelijks uit z'n tijdschrift opkeek. Regien wilde wel, dus meer dan een kwart voor ieder.

"O, wat stom", fluisterde Tino, "net pepermunt op".

"Mooi", lachte Lies, "mij smaakt die sinaasappel wel ... Geef maar, ik offer me wel weer op. Jij nog wat, Regien? Dan niet, graag of wel".

Enkele banken verderop begonnen een paar kinderen te jengelen. Een man grauwde: "Hou je kop". Dat hielp niet zo gek veel: een van de kinderen begon te janken als een op z'n staart getrapte hond, en daar werd ma waarschijnlijk wakker van: "Hoor je niet wat pa zegt, hou je kop dicht, of ik sla hem dicht", en prompt vielen er 'n paar gespierde klappen, waarop de kinderen pas echt loskwamen, het gekrijs was afgrijselijk.

"Als je geen kinderen kunt opvoeden, zou je er eigenlijk geen moeten krijgen", fluisterde Regien.
Lies knikte: "Als iedereen er zo over dacht, hadden we ook geen probleem meer met overbevolking en zo".

mondharmonica van een bekend merkRegien grinnikte en pakte een mondharmonica uit haar jaszak. Ze begon een vrolijke melodie te spelen en vrijwel op het moment dat ze daarmee begon, hield het gekrijs van de kinderen op, nog wat gesnotter, stilte.

"Blijf hier", brulde pa, en de kinderen zetten hun krijszang voort, alsof ze daarnet alleen maar buiten adem waren geweest.

"Als je stil bent, krijg je een ijsje", probeerde ma nog, maar zonder resultaat.

Regien speelde gewoon door. Even later nam het gehuil af, terwijl de kinderen langzaam op de muziek afkwamen. In bewegingloze bewondering stonden ze wat later naar Regien te kijken. Toen die op een gegeven moment ophield, zei de oudste van de twee: "Verder doen, tante", waarop ze doorging.