De douane in Bleiberg vroeg: "Worhin get die reize?" en toen Han zei: "Nor Tjambar", werd er niet eens meer naar de paspoorten gevraagd.

paspoortcontroleDe Oesterlandse grenswacht wilde maar een paspoort zien, dat van Lies. Toen Lies vroeg waarom, kreeg ze als antwoord: "Jij mooi meisje, ik lang kijken".

"Kom Zollie, zo is het wel genoeg, je maakt dat meisje kompleet zenuwachtig", klonk ineens een stem achter Lies. Achter haar stonden Tino en een spoorman.

Zollie glimlachte: "Okee. Mooi meisje, jij gaan. Hier, paspoort".

Lies die niet wist of ze nou boos moest worden of de hele zaak grappig vinden, bloosde, en zei: "dankje", toen ze haar pas terug kreeg.

Han en Wouter stonden wat verder weg al te wachten. Aan het eind van de trein stond Van Tellingen driftig te gebaren naar iemand in de kofferruimte.

Tegen Regien, die een soort kanten handschoentjes aan had, zei Zollie dat hij even haar handen wilde zien. Regien deed ze uit en zei: "Schone nagels, hè". Zollie lachte, ze mocht doorlopen.

Op het moment dat Zollie begon te lachen, gooide Eduard van Tellingen met een kwaad gebaar zijn sigaartje op de grond, en pakte hij een leren koffer uit de trein.

"Twee van jullie moesten de groeten hebben van Gerrit", zei de spoorman.

"Dat is aardig", zei Tino, "heeft hij daar speciaal voor gebeld?"

"Hij stelde ook voor, dat ik jullie een alinokbord zou meegeven, als je tenminste weet wat dat is".

"Ja", zei Lies heel triomfantelijk, "een spel dat hier veel wordt gespeeld".

"Precies", de spoorman wees met z'n pijp naar Lies, "als jullie nu je fietsen gaan halen, dan loop ik even naar m'n hokkie voor een bord met stuurklemmen. Ik heet trouwens Goof, en je hoeft niet te zeggen dat mijn pijp uit is, want dan kan ik je nog iets sterkers vertellen: Er zit zelfs geen tabak in. Al jaren niet meer, maar ja, het is een gewoonte van me om aan dat ding te lurken. En nu, vort naar je fietsen".

"Wat is dat met dat spel", vroeg Regien samenzweerderig aan Lies.

"Ik weet ook niks meer dan wat ik net vertelde. Het spijt me".

Tino en Wouter waren ondertussen doorgelopen en stonden stoer te hannesen met de fietsen, even leek het er zelfs op dat ze met fiets en al uit de trein zouden vallen.

"Hé, jongens, is het speelkwartier nog niet voorbij", riep Regien, "en pas je ondertussen wel op dat je de fietsen héél laat".

"Ja baas", brulde Wouter, draaide zich toen om naar Tino: "Ik spring er vast uit. Geef jij me die ouwe rammelkasten maar aan, ja, doe die daar eerst maar".

"Jehosafat, wat een gewicht. Hebben jullie gietijzeren pannen bij je, of een tent van staaldraad", vroeg Tino.

"Nee hoor, alleen een paar studieboeken, lekker onderin, en daar vinden we ze wel weer als we thuis komen".