"Wij hebben al wat rondgekeken in de buurt", zei Wouter, "en wat ons opviel is dat er nergens een verkeersbord staat ... hoe zit het hier met het verkeer, bijvoorbeeld met voorrangsregels?"

"Dat moet jij nodig vragen", lachte Regien, "jij geeft nooit iemand voorrang".

"Dat is in m'n eigen land, daar houd ik me aan m'n eigen regels".

"Fraai", zei Goof, "maar wat dat betreft kan ik je gerust stellen: Wij hebben geen voorrangsregels, iedereen is hier beleefd genoeg om de ander voor te laten gaan. Eh, ik vergis me, er is één uitzondering: De dokter gaat altijd voor, maar ja, hij is dan ook de enige die haast kan hebben."

Ondertussen mikte Tino het gezelschap op de foto, een paar keer, denk ik.

Toen de vier jongelui wegreden, naast elkaar, de weg liet dat zeer gemakkelijk toe, uitgebreid zwaaiend naar Goof, die een behoorlijk partijtje terugzwaaide, sloeg de stationsklok half drie, of was het al ...

"Half vier, poddorie, de tijd vliegt hier", zuchtte Tino, en hij dacht: als een paar uur zo snel omgaan, zijn een paar weken natuurlijk helemaal snel om.