Om half zeven vonden we onze vrienden terug op het terras.

"Hebben jullie al erge honger", had Sprook gevraagd, "nee? zullen we dan even op Frege wachten?" Vooruit dan maar. Tegen zevenen kwam Frege met nog een paar mensen uit het anduis. Ze stootte Tino aan: "ga je mee, jonk, bikkesement versieren voor die twee ouwetjes hier?" Tino stond grinnikend op. Toen ze wat later met vier bladen eten terugkwamen, waren de vijfde en zesde stoel aan hun tafeltje bezet.

"Dit is Ies, de andaar apparaatbouw", zei sprook, en hij maakte een hoofdbeweging naar een magere vrouw met kort krulletjeshaar en een bril met dikke glazen.

"We hebben het net vanmiddag in de biep over jou gehad", zei Tino.

"Dat vertelde je vriendinnetje me net", zei Ies. Ze had een zachte, vriendelijke stem, die net zo rond was als zij zelf mager:

"Gekke stem heb ik, vind je niet, Tino?" Ze lachte om het verschrikte gezicht dat Tino trok.

"Kun jij gedachten lezen", vroeg hij.

"Nee, toverkunsten ken ik niet, daar moet je voor bij m'n buurman zijn, Tais, de grote tovenaar", Ies glimlachte.

De man naast haar schudde zijn hoofd: "Geloof daar maar niets van, ik ben toevallig gewoon andaar mengkunde, en toverkunsten haal ik niet uit, ik zou niet eens weten hoe".

"Als ik jou was, Nootje", zei Lies, "dan ging ik eten, voor het helemáál koud is".

Tino nam de uitermate wijze raad van Lies ter harte en ploegde zijn eten naar binnen. Na het eten nam iedereen koffie, behalve Lies, die nam koffie en een zelfgedraaide sigaret.

"Waarom rook jij, Lies", vroeg Tais, terwijl hij met zijn handen de rook wegwapperde, "weet je niet, dat je op dit moment niet alleen je eigen longen, maar ook die van ons aan het verpesten bent?"

"Ik ga dood, als ik niet kan roken", zei Lies.

"Als je wel rookt ook, en misschien wel een heel stuk sneller ... waarom rook je geen pijp, net als Goof, zónder tabak", Tais gooide zijn laatste slok koffie in zijn keelsgat en zakte tevreden onderuit, toen hij zag hoe Lies aarzelend naar haar sjekkie keek, en het tenslotte uitdrukte op haar schoteltje.

Tino, Lies en Ies stapelden de leeggegeten borden en leeggedronken koppen op elkaar en brachten die naar de keuken van het dorpshuis. Daar stonden Wouter en Regien af te wassen. Tino vroeg of hij mee moest helpen. Wouter zei kortaf: "nee". Lies vroeg aan Papke, of ze een citroen mocht meenemen, want Tino zijn verkoudheid was nog niet helemaal over. Papke gaf haar vier citroenen, twee voor Tino en twee voor haarzelf, voor het geval dat ... Regien vertelde dat Wouter en zij de volgende dag door zouden gaan naar Altikone. Tijd dus om afscheid te nemen.