Toen de etensboel was opgeruimd, haalde Tais uit een la onder de zeshoekige tafel een doos met schaakstukken, rode, zwarte en blanke, drie koningen, drie koninginnen, zes lopers, zes paarden en zes torens, en drieëndertig voorzetters.

"Je gaat me niet vertellen, dat jullie met drie spelers schaken", zei Tino verwonderd.

"Let maar eens op dan direkt", lachte Sprook, en hij begon tegen Ies en Tais te spelen, "je moest eens weten, wat je allemaal nog meer op dat bord kunt doen ... "

Midden onder het spel zei Ies ineens dat ze de foto's nog eens wilde zien, omdat ze dacht ... nee, ze wist het bijna zeker, ze had de ongeschoren kerel gezien, een paar dagen terug, toen ze terug kwam uit Antegor; ergens op de hoogte van de Tjam, in de buurt van 'Op de Locht', hij trok de koffer achter zich aan.

Sprook wist in zestien zetten Tais schaakmat te krijgen, en werd vijf zetten later door Ies gedwongen zijn koning om te leggen. Voor die eenentwintig zetten had de tijd iets meer dan drie uur en veertig minuten af moeten staan.