Het was trouwens ook wel heel opvallend dat alleen de pompen aan de nachtkant van het dorp bedorven water afleverden, vond Sprook. Daar waren Tino en Lies het wel mee eens: "de grot ligt ook aan die kant, is het niet?"

"Nee, niet precies, aan de schemerkant", zei Sprook, "ik denk dat ik vanavond meneer dáár maar eens ga opzoeken".

"Wat zou ie daar moeten", vroeg Tino zich hardop af, "toen wij dat gesprek in de grot afluisterden, zei hij toch duidelijk dat er twee dingen moesten gebeuren vóór die aapmens hem weer zou zien ... "

"Zeg Sprook, ben je wel voorzichtig", vroeg Lies, "want het zijn geen lieverdjes, vooral die, die Dolf niet, en die heeft een revolver op zak ... "

"Maak je maar geen zorgen, die revolver was toch voor de konijnejacht, nou, ik ben geen konijn".

Verder werden er weinig grapjes gemaakt, terwijl Sprook, Tino en Lies een kopje koffie dronken, en Sprook min of meer vertelde hoe hij Eduard en Dolf aan zou pakken.

Tais ging ondertussen met een paar dorpsbewoners naar het Drinkven, om waterzuiverende vissen (de Awe Drinkbaar) en wat van hun eieren in het stroomgebied van de vervuilde bronnen uit te zetten, en gazen wandjes te plaatsen op de plekken waar die stroompjes ondergronds gingen om te voorkomen dat de vissen zouden wegspoelen.

Na het koffiedrinken deden Sprook en onze twee vrienden hun klippers onder en reden weg. Onderweg werd af en toe een woord gewisseld met de oplichtende wijsbomen: "Inderdaad, anderhalf uur geleden reed hier een zeer snelle manfiets met halsband in gelijke richting".

"Met dank voor de inlichting".

"Geen dank, het genoegen was aan mij".

"Met je wortels in de klei", Tino weer.

"Hàlsband", vroeg Lies aan Sprook, "wat bedoelde ze daar nou mee?"

"Een stropdas, want daar bind je je hals mee vast. Hoe wist jij trouwens, Tino, dat een wijsboom, ervan houdt antwoord op rijm te krijgen?"

"Dat deed Lochten ook, die keer dat hij met ons meefietste".

Bij het tentweitje wensten Tino en Lies Sprook veel sterkte en geluk, nadat Sprook hen eerst had moeten verbíéden om met hem mee verder te rijden: "Zijn jullie een haartje bedonderd. Als Dolf jullie ziet, dan is het pfft, Kopf ab, en dan ben ik een lastige getuige, en dus ook; pfft ... En daar heeft mijn hoofd helemaal geen zin in ... Dus, naar Harjok, en tot morgen ... O, Harjok is Lochten. Houdoe" .