Al van verre was de stilte rond de grot hoorbaar: Er floot geen vogel, de bomen werden door geen wind bewogen, het water in de Tjam leek stil te staan.

Op het eerste gezicht was de grot leeg, Eduard, Dolf en de hutkoffer waren vertrokken.

een patroonhuls ...Ineens trok Frege wit weg, ze wees naar een punt vlakbij de resten van een oud kampvuurtje, een patroonhuls ... Tais wenkte Ies om met Frege de grot uit te gaan, hij had een vochtige donkere plek gezien, en een spoor van kleinere vlekjes dat dieper de grot in leidde, regelrecht naar de nis, die twee dagen tevoren Tino en Lies in leven had gehouden.

Daar lag Sprook, in een vreemde geknakte houding, alsof hij als een zoutzak was neergegooid, zijn mond hing verbaasd open, hij zat vol bloed, en midden op zijn voorhoofd bevond zich een klein rond gat.

Frege kwam de grot weer binnen, zag Sprook liggen en zakte door haar knieën: "Waarom, pa, wat heb jij verkeerd gedaan, dat ze je ervoor moesten vermoorden ... "

Als een zielig hoopje ellende lag Frege op de rotsvloer te snikken.

"De bastaards", siste Tais tussen z'n tanden door, "nou zijn ze toch echt wel ... , dat zullen ze ... , en waaròm? Lies en Tino, hoe is het met jullie, gaat het 'n beetje?"

Een beetje wezenloos stonden ze allebei te knikken.

"Goed zo, nu moeten we niet, eh, wat gaan we, er moet gewerkt worden, we moeten die kerels pakken: jullie gaan zo snel als je kan naar Lochten, je vertelt het verhaal, springt op de fiets, neem Juldy maar mee, die weet de weg, en je fietst overal naar toe, zeggen dat de jacht op die twee schoften is geopend, zeg er ook bij dat ze om de vierentwintig uur moeten denken. Vanmiddag wil ik dat tuig in Kattileno zien, dan is er dorpsrecht ... Vergeet je foto's niet, o ja, en zeg tegen Lochten, dat wij eraan komen met Frege ... Ga, ga nou, ga nou maar, er is niks anders wat je kan doen hier".