"Godverse klóótzak dat je bent, waarom denk je dat ik je die záklamp geef ... was zélf maar in die put geflikkerd, idióót!", riep Eduard, terwijl hij zich over de vergeetput boog, "ál m'n materiaal naar de dolle honden ... en daar heb ik dan zó ... "

Verder kwam Eduard niet. Een gulp rook die uit de vergeetput omhoog kwam, sloeg de lucht uit z'n longen, zodat hij wánkelend een paar passen achteruit ging. Daarbij liep hij Dolf en zichzelf omver, en dat hield hen beiden in leven, omdat de rook naar de zoldering van de gang steeg, en vandaaruit naar buiten dreef, en dieper het gangenstelsel in.

De zaklamp die uit Eduards handen was geglipt, toen hij viel, verlichtte de zoldering van de gang, de kolkende geelgroene rookwolken.

Dolf stond op, maar op het moment dat hij het geelgroene gas inademde, zakte hij weer door z'n knieën.