"Hou nou toch je bakkes dicht", gromde Eduard, "en zit stil. Ze hoeven niet te weten dat wij hier zitten. Ik heb helemaal geen zin in een schietpartij, want dat kost alleen maar kogels, en zoveel hebben we er niet. Zit stil, idioot: ze hoeven ons hier helemaal niet te vinden, waarom zouden zij weten dat er in deze gangen een schuilkelder is. Als we ons even koest houden, taaien ze vanzelf weer af".

"Ja maar, baas", jammerde Dolf, "ze hebben ons tot hiertoe al gevolgd, dat laatste stuk zal ze ook wel lukken".

"Je kletst uit je nek, stuk verdriet, dat zijn gewoon een paar boeren uit de buurt die op de gaswolk zijn afgekomen, en die verder nergens iets vanaf weten, voor hen heeft er gewoon iemand iets in de vergeetput gegooid en willen zij weten wat".

"Waarom noem je die kuil vergeetput, baas?"

"Daar gooiden de kasteelheren lastige gevangenen in, zonder eten en drinken".