Toen Tino en Lies later aan Juldy vroegen waarom Sprook zo maar in een weiland was begraven, zonder dat er iets op het graf was gezet om aan te geven dát Sprook daar begraven lag, gaf Juldy ten antwoord, dat Sprook teruggegeven was aan de aarde waar hij uitgekomen was, zó was hij zelfs dood nog goed voor het land, voor het gewas dat er op die plek gezaaid zou gaan worden, of voor het gras dat er groeide, de koeien die dat gras aten, de mensen die de melk van die koeien dronken, of die van het geoogste gewas zouden leven.

Bovendien wist iedereen toch dat Sprook daar lag ... en op het moment dat al die mensen gestorven zouden zijn, waren een deel van zijn verhalen en de dingen die hij deed, die hij gedáán had, geschiedenis geworden, en die was toch niet aan één plaats gebonden, of wèl soms ... en waarom zou je zo'n uiterlijk gebaar als een grafsteen nodig hebben om aan iemand te kunnen denken ...
Lies en Tino begrepen wel waarom Juldy zo fel reageerde, knikten ze stilletjes, terwijl ze haar omarmden.