een platkophuis in een heuvel

huizenbouw

Bij de oorspronkelijke huizenbouw in Tjambar werd wijs gebruik gemaakt van de groeigewoonten van een aantal plantensoorten, bijvoorbeeld de altijd samen groeiende Elfedans (: densitus motioclarus [M.] ) en Platkop (: acacia lathyrofolia [L.] ). (In de landelijke encyclopedie 'de grote zoekvinder' is daar een lang artikel aan gewijd:)

De Elfedans groeit altijd in groepjes van 5, 7 of 9 planten, in een kringvorm ... midden in die kring groeit de Platkop ... de Elfedans is een tweejarige houterige plantensoort, de Platkop is een overlevende plant, die soms tweehonderd jaar of ouder wordt. In een oude stam worden vaak nesten van klauwvogels gevonden, terwijl de mens huis in het bewerkte wortelstelsel van de Platkop aanlegt. Tot laat in de zestiende eeuw werd door veel natuurvorsers aangenomen dat Platkop en Elfedans verschillende vormen waren van dezelfde plant, vanwege het feit dat z'hy nooit los van elkaar worden aangetroffen en omdat de Platkop nooit hadden zien bloeien en vrucht zetten.elfedans - platkop; 1e jaar In het eerste jaar groeit de Elfedans tot bijna twee meter de hoogte in, tijdens het tweede jaar steekt de Platkop z'haar voorzichtige stengel omhoog, de Elfedans is in dat jaar bijzonder hecht en moeilijk binnen te dringen. Tegen het eind van dat (tweede) jaar heeft de Elfedans op ongeveer drie meter hoogte bloei en vruchtzetting gekend, en sterft af. De Platkop heeft zich dan net een halve meter boven de drie-meter-toppen van de Elfedans in bladeren gezet. elfedans - platkop; 2e jaarDe toppen van de Elfedans worden naar elkaar toegebogen, rond de stam van de Platkop gebonden, nadat de ruimte in de Elfedans met stenen en grove kiezel is gevuld. Vlak boven de samengebonden elfekoppen wordt de schors voorzichtig van de Platkop verwijderd, er wordt vochtig veenmos omheen gelegd en over de Elfedans wordt bosgrond gegooid, tot er een heuvel ligt, waar de top van de Platkop nog maar een paar centimeter boven hangt. In zes of zeven jaar groeit een stevig wortelstelsel uit de wond van de Platkop om de Elfedans heen, de grond in, en is de Platkop een forse boom geworden met vaak meer dan één platte koppen. In het tiende jaar meestal wordt een gedeelte van de heuvel weggegraven, elfedans - platkop; 3e tot 10e jaarde takken aan een kant van twee van de Elfedansers worden afgesneden, de wortels van de Platkop worden daarbij zoveel mogelijk met rust gelaten of voorzichtig (en onder voortdurend nathouden) verplaatst naar een plek buiten het toekomstige deurgat, de (kiezel)stenen worden uit de Elfedanskoepel gehaald (eventueel daartussen aanwezige Platkopwortels kunnen rustig verwijderd worden, ze zijn meestal ook al dood en breken gemakkelijk af), op ongeveer twee meter hoogte wordt in de koepel rond de stam van de Platkop een soort vloertje aangebracht, waarop overdag de slaaphuiden worden neergelegd
Dit soort huizen, waarvan is aangetoond dat z'hy niet lekken, is nog te vinden aan de middagkant van het Bosven tussen Kattileno en Altikone. weefwandDaarnaast zijn er nóg twee soorten niet geheel tochtvrije onderkomens te vinden, waarbij gebruik wordt gemaakt van de vorm en groeimethode van planten: de Weefwand (: spec.? [L.] ) en de Treurkam (: spec.? [L.] ). Beide planten komen als een aantal stammetjes naast elkaar op. Een verschil is dat de Weefwand hooguit dertig jaar oud en hooguit drie meter hoog wordt en de stammetjes dun blijven en met grote kieren ertussen (je vlecht er bladeren van bananenplant of Hoogriet doorheen om de boel wat winddichter te maken), terwijl de Treurkam' gemakkelijk een paar honderd jaar oud wordt en tot twaalf meter hoogte kan uitgroeien.
weefwand-hutDoor tegen een doorvlochten Weefwandje een vlechtwerk van ander materiaal te zetten (meestal Hoogrietstengels), aan de voet verzwaard met plaggen en stenen, krijg je de trekkersnachthutten (tenten) die langs de oevers van de grote rivieren tegen de boshellingen te vinden zijn.

treurwand, plattegrondEen Weefwandhut is vrij snel 'gemaakt', een Treurkam-huis vergt jaren van voorbereiding en onderhoud: eerst moet een stuk grond worden afgevlakt en voorzien van een vloer van keistenen of plavuizen om rondgroeien van de Treurkammen te verhinderen, en daarop negen jonge Treurkammen in een uitgemeten patroon geplant.
treurwand, doorsneeAls die ongeveer drie meter hoog zijn, worden de toppen van acht ervan naar elkaar toe gebogen, door elkaar heen gestoken en met klimopstengels aan elkaar gebonden; de top van nummer negen wordt op een andere manier bewerkt (het rookkanaal); dan worden een tiende en elfde plant bijgezet (die worden de ingang). De klimop waaiert uit over de 'onderstammen', de toppen groeien gewoon door en hangen na verloop van jaren als een isolerende sluier over de constructie heen. Na veertig, vijftig jaar is de omvang van de stammen zo toegenomen, dat z'hy strak tegen elkaar aanstaan, en nog wat jaren later verdwijnt de bast tussen de stammen, en vergroeien z'hy met elkaar, en dat is behóórlijk winddicht. Nu is de woning bijna bewoonbaar: de meeste takken aan de binnenzijde worden weggesnoeid, de andere worden horizontaal gedwongen tot een soort vloertjes (ook die vergroeien met elkaar, maar tegen die tijd is de constructie tachtig jaar) ... en ondertussen wordt de woning hoger en breder (voornamelijk aan de bovenkant). Als de bomen (na een paar honderd jaar) afsterven, blijft de woning nog meer dan vijftig jaar bewoonbaar, tijd genoeg dus om een nieuwe woning te planten ...treurwandhuis zonder bladerdek

Solitaire Treurkammen groeien rond als gevolg van het uitdijen van de stammen; aan de nachtkant is meer groei dan aan de dagkant, waar de zengende zon de bast doet krimpen. Een eeuwenoude Treurkam is soms volledig dichtgegroeid en de holle 'stam' (soms met een doorsnee van meer dan vier meter) heeft een eigen micro-klimaat ontwikkeld, met een zeer uitgebreide populatie: de onderste meters van de holle stam zijn een warmwaterbekken met daarin allerlei soorten blinde visjes, die van elkaar leven en van de kokermuggen die z'haar levenscyclus in de bovenste halve meter water en de vochtig-droge ruimte daarboven hebben, verder vinden we er Boomkruipers (hagedissen met kleefvoeten), borstelwormen, waarvan sommige soorten wat licht geven, Sapknagers (een spitsneuzige diersoort die op cambium leeft), en als de holte naar boven toe onder druk van een rijkdom aan takken voldoende uitwaaiert komen we er zelfs Wentelwieken (vogel die volledig verticaal kan vliegen) tegen. In de oertijd heeft de mens dit groeipatroon vergroot gekopieerd en zo ontstond de Treurkamwoning.
treurwand, rondgroeiDe wortelmassa van een volledig rond-/dichtgegroeide Treurkam kan een waterdruk van een paar meter hebben, komt het waterpeil door overvloedige regens en/of door een beschadigd bladerdak daarboven, dan zakt het teveel bijna net zo snel weg als het binnenkomt. De boom gebruikt dit water zelf nauwelijks, alleen in tijden van extreme en zeer langdurige droogte vormen zich minieme worteltjes in de waterkolom.
Vlak boven de waterlijn beitelt de Groene Ekster haar nest in de buitenkant van de (vergroeide) stam(men). In erg koude of lange winters sluit de vogel de nestingang af met poep en veren en hakt zichzelf een opening naar binnen, want daar blijft het warm en is vrijwel altijd voldoende voedsel voorradig. Alleen moet de ekster zeer zorgvuldig in z'haar nest poepen, want een zuur in z'haar uitscheiding maakt van het water een dodelijk milieu voor z'haar bewoners, en het kan tientallen jaren duren voor dat gif is uitgespoeld en er weer leven mogelijk is ... gedurende die tijd is het bladerdak boven de holle stam zeer dun, soms zelfs totaal afwezig, zodat zoveel mogelijk neerslag ongehinderd naar binnen kan, alsof de boom zelf mee wil helpen met schoonmaken.
Lange tijd is onduidelijk geweest hoe het grootste deel van de waterbevolking (de blinde visjes) in de boom kon komen, pas enkele tientallen jaren geleden werd ontdekt dat van sommige soorten eitjes tussen de tenen van de Boomkruipers terecht kwamen (en daar rustig een jaar of zo in sluimerleven konden blijven), andere soorten hadden een soort larvestadium in de bosbodem, die kropen van de ene wortelkluwen naar de andere, er was zelfs een soort waarvan de eitjes zo klein waren dat z'hy door een volwassen kokermug vervoerd konden worden van de ene Treurkam naar de andere ...

treurwand, peul, kiem, wortelsDe Treurkam levert langwerpig zaad (10 -15 cm lang) met een tiental verdikkingen. Bij het ontkiemen worden eerst aan de zijkanten worteltjes gevormd en daardoor neemt de zaadpeul vocht op. Eerst groeit die peul (afhankelijk van temperatuur en vochtigheid in twee weken tot drie maanden) uit tot een lengte van ongeveer twee meter, waarbij de verdikkingen aanmerkelijk in omvang toenemen, en zich gelijkmatig over de peul verdelen. Dan ontstaan bijna gelijktijdig uit alle knobbels één stengel en twee wortelstelseltjes.
Als de stammetjes doorgroeien, versmelten ze op een gegeven moment; hierbij zet de kant die van de zon afgewend is, méér uit dan de zonnige, met als gevolg dat de plant langzaam rondgroeit. Hierbij (en later bij het toenemen van de binnenruimte nog meer) 'rollen' de boompjes langzaam over hun wortels heen, waarbij ze wat aarde opstuwen en nieuwe wortelstelsels vormen. Veel kleine bosknagers graven hun holletje in de buitenheuvel / wortelheuvel van de Treurkam ... groene gewei in bladEn dan werden er vroeger ook nog woningen gebouwd van Hoogriet (: calamus giganteus [L.] ) afgestreken met klei (met een geraamte van takken en boomstronken), en van in elkaar gehaakte skeletten van Groene Gewei (: rami ramivirens [L.] ) (tweejarige boompjes, waarvan de stammen en takken gekrulde doorns dragen; daardoor kunnen z'hy zonder ekstra versteviging aan elkaar worden gehecht en aan de buitenkant van lagen bladeren in leivorm worden voorzien). Waar een Hoogriet-huis gemakkelijk honderd jaar overeind blijft (wel elk jaar opnieuw met klei afstrijken), begint een Groene Gewei-woning al na een tiental jaren tekenen van verzakking te vertonen: de gewei-stammetjes zijn niet te conserveren en rotten langzaam van de grond af weg.groene gewei, bladgeraamtes

Hoogriet ('n soort bamboe) komt alleen voor tussen Gremp & Lagorik, rond het Drinkven, en dan nog voornamelijk aan de avondzijde ervan. De stengels kunnen wel 8 m. hoog worden en een doorsnee van een halve meter krijgen. Meestal worden de stengels geoogst als z'hy 2 - 3 m hoog zijn met een doorsnee van 10 - 12 cm; de stengelwand is dan ongeveer 15 mm dik en de kamers zijn 30 cm hoog, met tussenschotten (membranen) van 3 - 5 mm.
Kleinere stengels worden in voor- en najaar gesneden voor de bouw van de specifiek tjambariaanse handfluiten en orgels (mond- en rugzakorgels en duworgels op wielbodems). Een goed fluitspeler kan aan een en dezelfde fluit mierzoete, strelendzachte en botsnijdende, zielsnerpende klanken ontlokken. Bijna iedere Tjambariaan kan fluitspelen, mooi is natuurlijk afhankelijk van smaak en relatie.

Op het moment worden de meeste huizen in Tjambar opgetrokken uit handgevormde bakstenen, de open gebouwen van Altikone en Gremp werden gebouwd van uitgehakte stenen; soms worden tijdelijke woningen gemaakt van op dat moment overbodig stellinghout; een aantal (half-)ondergrondse opslagplaatsen heeft semi-permeabele wanden van meerlaags (ijzer-)gaasweefsel, waarvan elke laag aan beide zijden is afgestreken met een mengsel van metselspecie, klei en waterglas.