Omdat van los van elkaar gevonden worden ging men er vroeger vanuit dat dit twee verschillende planten waren: de knotsvormige Rambe en de komvormige Rokan. Wortelonderzoek bewees dat het één plant betrof waarvan de verschijningsvorm seizoens- of beter wéérs-gebonden was: in droge tijden wordt voornamelijk de dauwvangende komvorm gezien, waarvan de bodem met een sponsvormig weefsel is bedekt, dat opzwelt naarmate meer vocht gevangen is; dan neemt de sponszwelling ineens af, de plant schiet wortel, en als de penwortel ongeveer één meter diep zit, verdwijnt de hele spons; als de pen een ondergrondse waterlaag bereikt, valt de kom in strootjes uiteen en begint de groei van de knotsvorm (als het nu een keer hard waait, veroorzaakt dat een probleem: de 'strootjes' waaien te vroeg weg). Op het moment dat de knotsvorm tussen de anderhalf en twee meter hoog is, ontstaan er aan alle kanten rode en oranje besjes, waar zeer veel zangvogels hun magen mee vullen. Als er besjes ongegeten rijp worden, vallen z'hy af, en als z'hy daarbij dan toevallig op een van de Rokan-strootjes terecht komen gebeurt er iets merkwaardigs: het strootje trekt krom, terwijl het overlangs opensplijt en zich weer sluit, òm het besje heen; het geheel wordt groen van kleur en groeit in de breedte uit tot het een holbol schijfje geworden is, een mini-Rokan ... nú mag het gaan waaien.
De samengroeiende vorm ontstaat als de Rokan aan het wortelschieten is, en het gaat regenen vóór de spons volledig verdwenen is; in dat geval schiet de Rambe uit de spons omhoog voor de wortel aan het grondwater zit.
De Rambe werd vroeger als bouwmateriaal gebruikt, maar ondanks de hardheid van het materiaal leverde het weinig stabiele bouwwerken op: de knotsen zijn hol, dus licht van gewicht en windgevoelig, maar bovenal houden z'hy altijd de neiging om bij regen krom te trekken en zich bij droog weer te strekken.
De wortel werd vroeger (en nu nog weleens) voorzichtig uitgegraven, omdat het bovenste deel (ook) hol was en af en toe liters 'water' bevatte, een vloeistof die, als z'hy wordt gekookt met bladeren van de ginkgo, bitter maar drinkbaar is.