toeroe-otter met volle broedzakToeroe-otters komen alleen voor in het Drinkven. houden niet van de winter, komen in die periode ook niet op het land. De Toeroe heeft namelijk één makke: z'hy kan lichaamstemperatuur niet goed regelen, sterft hoogstwaarschijnlijk binnen de kortste keren aan onderkoeling / bevriezing ... eenmaal onderkoeld is het dier niet meer warm te krijgen.

Een van de geliefde spelletjes van Toeroe-otters: stiekem onder water naar zwemmers toe peddelen, achter hen uit het water komen en dan met een harde klap de voorpoten half onder water dichtslaan, zodat een fontein van water op het hoofd van de badgast terecht komt. Vervolgens zwemt het beestje nonchalant op de rug in het water liggend, voor zichzelf applaudiserend en kwetterend weg ... sprietsj maar geen water terug, want hé, dát is leuk, daar komen alle Toeroes die in de buurt zijn op af, en binnen de kortste keren krijg je zoveel water op je kop dat je denkt dat je aan het verdrinken bent (en twee dagen later heb je nóg hoofdpijn) ... alleen met een tweezijdige snorkel en een dikke badmuts is zo'n waterbombardement enigszins uit te houden. Het is overigens wel een prettig tijdverdrijf.

De Toeroe-otter heeft een vast dagritme: de ochtend is voor voedsel en verzorging (van stede, van zichzelf, van elkaar), gespeeld wordt er van het hoogste van de dag tot het (exacte) moment dat de zon ondergaat, dan duiken z'hy ineens met z'haar allen onder en zoeken in en op de bodem naar de ingang van 'het grote huis daaronder', waaruit z'hy eens moeten zijn weggezwommen / ontstaan. Af en toe komt er eentje naar boven om lucht te happen. Na een uur of wat, als het écht donker gaat worden, zwemmen z'hy terug, teleurgesteld bijna, naar hun eigen huizen, stedes, die z'hy steevast op dezelfde manier binnen zwemmen: de jongsten eerst, dan de volgroeiden, en tenslotte de familie-oudste. In omgekeerde volgorde verlaten z'hy de volgende ochtend de stede.

De stedes van de Toeroe-otter zijn zó hecht gekonstrueerd, dat die uiteindelijk tot eilanden uitgroeien (eerst drijvend, maar later vast: elke nieuwe generatie bouwt in een vast patroon een nieuwe vleugel áán of een verdieping óp de stede, waardoor de stedes langzaam zwaarder worden en dieper steken). beeld van drinkven - © katriOp het moment dat een nieuwe generatie een extra verdieping moet bouwen (volgens het patroon) en die zou in z'haar geheel boven water terecht komen, verlaat die groep de stede en begint met de bouw van een kompleet nieuwe, vlakbij maar totaal los van de andere. De oude stede vergrijst en sterft uit. Vogels bouwen er nesten op, zaden komen erop terecht en ontkiemen, binnen een paar jaar onderscheidt het zich aan de oppervlakte nauwelijks meer van een ander (ècht) eiland. Na eeuwen verzakt het langzaam en verdwijnt tenslotte onder de waterspiegel. Dat is de reden dat het Drinkven nog steeds niet is dichtgegroeid.

De naam van het dier is afgeleid van de muziek die z'hy maken: aan de randen van de stede, net boven de waterlijn, worden ribbelige holle stammetjes in de konstruktie verwerkt. Hierop klop-strijkt een van de volgroeiden op een ritmische manier geluidspatronen die op boodschappen lijken, waarop vanaf de andere stedes geantwoord wordt: toe-rrrrrrrrrroe, toe-rrrrroerrrroe ...

Sommige toeroe-otters zijn gevlekt, anderen gestreept, en enkelen vertonen een glijdende kleurwisseling (hebben bijvoorbeeld een donkerbruine, bijna zwarte, kop en die kleur verandert langzaam naar roestbruin, de staart). Het huidpatroon ontstaat aan het eind van het eerste levensjaar, baby-toeroes zijn allemaal groenbruin gekleurd. De uiteindelijke vlekken en strepen bestaan meestal uit harmoniërende aardkleuren, maar kunnen er ook als een bont kleurenfeest uitzien; deze, felgekleurde, otters leven niet langer dan zes, hooguit zeven jaar, en het vermoeden bestaat dat de kleuring een indicatie is van de organische (dis-)harmonie van het betreffende dier. Dit is nooit onderzocht, omdat de kolonie zichzelf (en zeker de kortfeestende leden) afschermt van de onderzoekende mens, wellicht vanuit een soort kollektief besef van de levensverwachting van deze familieleden (hoe feller de - tegenstelling tussen de - kleuren, hoe groter de koestering).