wespenklok Deze plant bestaat uit een tamelijk rechtopgaande stengel die vanuit een vetplant-gelijkend rozet oprijst, een min of meer (al dan niet gerimpelde) bolvormige zak draagt die uitloopt in een oneven aantal hoorns, meestal negen. De hoorns zijn aan de binnenkant begroeid met naar binnen wijzende stekelige haren. De trompetten verspreiden een zoete weeïge geur, die vooral stekende insecten (waaronder de wesp, aan wie de plant zijn latijnse naam ontleent) aanlokt.

Hoe meer insecten er in de 'zak' terechtkomen, hoe groter en boller die wordt, waardoor de toeters langzamerhand horizontaal komen ... als de wind er langs strijkt, klinkt zo steeds een andere toon.

Het spreekwoord "ben je betoeterd" is te herleiden op het volgende: door het geluid van de toeterzak raak je verdwaasd, zodat je je vinger in een van de trompetten steekt en kapot laat scheuren.

Stop je een vinger in een van de trompetten en wil je die vinger er rechtstandig uittrekken, dan raak je een deel van je vingertop kwijt, die wordt door de 'haren' afgestroopt. De enige manier om je vinger er héél uit te krijgen is door die vinger een paar keer in één richting rond te draaien en daarna (al doordraaiend natuurlijk) deze zachtjes terug te trekken.

Probeer je vinger zoveel mogelijk verticaal (omhoog) te houden, de vloeistof in de zak is een zeer sterk zuur. Als dat met je vingertop in aanraking komt, wil je die er wel zo snel mogelijk uittrekken ... blijf rustig, ook al doet het brandende pijn, anders scheuren de haren in de trompet je vingertop aan flarden.

Je zou natuurlijk de zak aan de onderkant open kunnen snijden om het zuur weg te laten lopen, alleen is dat niet wat er gebeurt: als je de zak probeert open te snijden, spat het zuur alle kanten op en daar kun je zelfs je ogen mee kwijt raken.

De enige manier om de plant los te krijgen is hem halverwege de stengel door te snijden, in één snelle haal, terwijl je het 'oog' vasthoudt; te voorzichtig snijden leidt tot explosie van de zak ... uitgraven zou een optie kunnen zijn, ware het niet dat de stengel zich ineens dubbelvouwt in de richting van de graver, op het moment dat de wortels gebroken/doorgestoken worden.

Een afgesneden (en veilig weggehangen) plant begint na een paar dagen zuur te lekken uit de stengel, dat gaat ongeveer een maand door, daarna is de zak leeg, klinkt hol, het oog is verhout en de dode plant kan gebruikt worden als een zeer helder klinkende windgong.

Het uitlekkende zuur wordt, zwaar verdund, gebruikt om te bewerken oppervlakken vetvrij te maken en enigszins te etsen zodat verf zeer goed hecht ... wel goed naspoelen voor het opbrengen van de verf, omdat deze anders blaast.

Een afgesneden plant vormt meestal een of twee nieuwe stengeltoppen met trompetzakken, maar die hebben slechts vier, vijf, hooguit zes toeters. Van deze opnieuw uitgelopen plant is de stengel niet meer door te snijden, en vaak vindt ook geen 'oog'-vorming plaats.

Een wespenklok kan een kleine vijfentwintig jaar oud worden, en bereikt dan meestal een respectabele hoogte van drie tot maximaal vier meter. Een van ouderdom stervende toeterzak verandert van helder gekleurd tot dofbruin, wordt langzaam door zijn eigen zuur verteerd, en waait, eenmaal bros geworden, in een bladjagende herfststorm om, wordt daarna nog een paar jaar gebruikt als 'hol' door de Rusteloos en andere hagedis-achtigen (en soms door een Piereklap).