water

naarmate de wind/storm krachtiger werd, kwam een groter deel van onze bootvis boven water, tot ons verblijf niet langer op een kist leek die achter een groot zeil aan dreef, maar op een olifantenzetel / grote kajuit hoog op de rug van een gestroomlijnde boot die ondersteboven in het water lag, waarbij zeil en bak op de nauwelijks aantoonbare kiel waren gemonteerd ...
als de wind ging liggen en het zeil slap hing, zakte de vis langzaam in het water terug en zwom zelf, juist onder het wateroppervlak, zodat de onderste dwarsmast (staag?) over het water scheerde, en nog net niet als rem fungeerde.
het richting-zintuiglijke kontakt (hoe zou je het anders moeten noemen) tussen de bootvis en de passagiers bracht ons zonder mankeren steeds op de plaats van bestemming.

bootvis in volle vaart