sporen in het zwerk in en uit alle windrichtingen, daar, de kreupele hoefslag van de zwaar vermagerde eenhoorn, en een luchtige steenworp verder, maar uren later, de kwieke dartelpas van zijn aanstaande bruid.
soms zou ik wensen in staat te zijn het opperste gewelf in zones van andere tijdsstromen te plooien om onder andere deze twee geliefden de kans te geven elkaar te ontmoeten, ze zoeken al zo lang, dwarreldwalen achter elkaar aan en om elkaar heen als hemellichamen om een gedoofde zon en ...
hoor, daar het geruis van de endorfinenjacht, het stokkend grauwen van een griffioenenkartèl, de zuigplekken veroorzakende scheurzoete tongcadans van de waterpotige jongbloed, wie oren heeft om te zien ...