verdroomd als het niet waar is

waarin ik met een heel gezelschap vertrek, waarin een potgrond-stel niet gewoon in een bed wil, een heuse dief er met mijn rugzak vandoor probeert te gaan, en waarin alles toch nog helemaal goed komt, uiteindelijk, maar - in tegenstelling tot aan wat het gezond verstand meent zich te moeten vastklampen - niet kompleet onverwacht.

na vrij veel zwak-alkoholische glaasjes (gevuld met een overmoedig bruisende vloeistof die oneerbiedig wel eens sjampie genoemd wordt) en een fietstocht die evenals de heenreis tegenstorms was (moet wind misschien op kontraktbasis elke zes uur zichzelf omkeren of is dat gedraai tegen verschijnselen van doorliggen?) dook ik, eenmaal thuis en na het doen van wat verplichte oefeningen, goed- maar toch écht ongemutst zover omhoog dat ik tussen de helften van een laken terechtkwam teneinde ... teneinde wat, ten einde van een dag misschien?

aangezien het vrij winterig weer is buiten en daar voortdurend wat van naar binnen komt door een (min of meer gedeeltelijk) openstaand raam, had ik dat laken ruim vantevoren voorzien van een luchtig opgevuld ding dat de een een dekbed noemt en wat door anderen aangezien wordt voor een slaapzak - ik moet er namelijk niet aan denken om wakker te worden in een snotterig laken, zou ik die lap stof helemaal in moeten wrijven met mentol-smeerspul, alsof ik niet wat beters te doen heb - of weet jij misschien waar keel of longen van zo'n lap stof zitten? en zou je mij dat dan willen laten weten? (de mogelijkheid van een beloning is niet bij voorbaat uitgesloten.)

het was de bedoeling van dat me tussen de twee zijkanten van het laken bevinden (zo werd mij later verteld, véél later), dat ik zou rusten, slapen desnoods, alles om wat uren kwijt te spelen omdat er in die tijd niks anders op de agenda stond, en werken kan altijd nog, zelfs morgen.
op een (waarschijnlijk ook maar door een onbekende) gegeven moment besloot ik een verreis-kaartje (enkel) gekocht te hebben, mijn boeltje gepakt en met die spullen vertrokken te zijn - aangezien de gedachtegang daarachter niet al te spektakulair moet zijn geweest (stond niks van in het logboek zelfs) en inpakken zo'n elementaire bezigheid is, dat iedereen daar weleens mee te maken moet hebben gehad, heb ik besloten dat maar gewoon voor voorbij te laten zijn gegaan te beschouwen en niet de moeite van het omschrijven waard - we kunnen het maar gehad hebben.

wat misschien wel aardig is om te vermelden, is de inhoud van mijn bagage, het gezelschap waarmee ik de grootse (en naar zal blijken meeslepende) reis ondernam.
laat ik beginnen met wat misvattingen uit de wereld (of wat daarvoor door moet gaan) te helpen, desnoods met grof geweld.
een: op eigen benen staan wordt zwaar overschat.
twee: alles willen kunnen verklaren is een behoorlijke tijdverspilling.
drie: genieten kun je het beste in je eigen tijd doen, en reken er maar op dat dat altijd is - deze past eigenlijk niet helemaal in dit rijtje omdat ik al aangeef hoe het wél zit.
vier: en die ben ik nu even vergeten, maar misschien kom ik er zodadelijk nog op.
vijf: poep, zie vier - laten we maar doorgaan, je snapt het straks vast wel.

een ander lijstje: vanaf nu vervangen we "een paar schoenen" door "bloempot", want daarmee zeg je immers hetzelfde zonder buiten adem te geraken, als je goed kijkt zijn "benen en (zweet)voeten" ook niks anders als "wortels", en "sokken, penties, kousen en nijlons" zijn ook niet meer dan vertekende weergaves van "plantenzand", "bloemaarde" of simpelweg "grond" - is de wereld niet al meteen een stuk gemakkelijker te behappen? aan die slechte adem zul je zelf iets moeten doen, want ik ben hier vertrokken, tóch? tóch?

nu moet je ook nog weten (ja, dat moet), dat ik helemaal niet van vliegen houd, want bij elk gat dat een stationnetje heeft of een lintje asfalt in de indirekte omgeving, moet je tegenwoordig uitstappen, en dan onder politiebewaking naar een roestig verdonk-centrum, waar militairen zwaarbewapend met prikkeldraad omheen staan, en dan weer terug, trap op, luchtbus in, naar het volgende wezenloze dorp met hondelullen en balkende en blatende politici die net doen of ze belangrijk zijn (ik weet dat 'politici' alleen al die lagere diersoort afdoende omschrijft, maar balken ende blaten allitereert zo lekker), en het milieu wordt er ook steeds lekker van - nee, niet lekkerder, maar méér lek (en dat 'er' gaat dan weer over het vliegen).

mijn bagage, daar zouden we het nog over hebben, want als je daar niks over weet, wordt de hele verhuispartij vrij zinloos.
in mijn rugzak zitten alle levenswijsheden die ik nog niet heb uitgedeeld (zo raakte ik er vanavond nog een kwijt die ongeveer klonk als: "huismutsen zijn vrij stoffig, als je dat rollenpatroon aflegt, kunnen mensen eindelijk zien hoe mooi je bent, besef dat het dát is wat ze eigenlijk bedoelen met jeibezzomooj, ook al komt het er veel te lodderig-bezopen uit, en vermoed jij dat ze beter morgen naar de slager kunnen voor een stuk vlees" - het ging een ietsepietsie anders toen ik het zei, maar hoe precies weet ik niet meer, want wat eruit is, is kwijt, lijkt me ook logisch, er blijft nog genoeg over, zelfs voor jou, hoewel jij wel een heel zwaar geval van zelfontkenning opgepeuzeld hebt) - en verder zitten er wat kleren, een pda, een dummy (A5), een paar potloden en wat bakjes noodvoer in - ik hou van licht reizen (doet me denken aan die trip door de donkerste nacht die ik ooit tegenkwam, waar ik met een stel kompanen doorheen fietste, met bijna onvoorstelbaar veel tegenwind natuurlijk, en er een ongedimde auto van achter op ons inreed, rakelings miste, weg was, plopt er ineens "dat was lekker, zo'n lichtduwtje" via mijn droge strot uit mijn rugzakje voor dagtochten dat ik ook wel eens 's avonds omhang).

daarnaast bestond mijn bagage voornamelijk uit gezelschap, mensen die erop vertrouwen dat ik het beste met hen voorheb (en verdomd dat het zo nog is ook), die soms verwachten dat ik hun ongerichte gedachten een bepaalde kant opstuur (dat doe ik ook weleens, maar dan steeds zo, dat ze het toch zelf doen, ik laat ze gewoon naar zichzelf luisteren, en in sommige gevallen is dat een heuse opgave, waar ik best wel een pluim voor verdien, ja) - en nog wat koffers en tassen, die vaak in en uit het vervoertuig gehaald moesten worden en open en dicht gemaakt voor nieuwsgierig begrensde ogen.

mensen zijn onomstotelijk wortelgangers (dat heb ik je inmiddels duidelijk genoeg uitgelegd, anders lees je het voorgaande nog maar een keer), en nu is de grap (ik ben bloedserieus) dat je die kunt koppelen, door ze samen in een bloempot te zetten - heel simpel en heel doeltreffend - niks om over op te scheppen, als je het weet, maar toevallig ben ik de enige die het weet, dus ik schep even een beetje op, een beetje maar.

gedurende de reis werd er dus niet alleen driftig in- en uitgestapt (onder uniforme begeleiding steeds, gelukkig wel bijna iedere keer in een ander kleurtje en met andere vormen van verbale aansporing), maar moest er ook regelmatig verpot worden, het was een uiterst lange reis - daar had ik onvoldoende rekening mee gehouden, want ik had slechts één maat bloempot bij me, dus soms moest er een stukje ontworteld worden en dan konden ze weer met z'n tweetjes in een pot van elkaars groei en bloei genieten, wat ook wel eens voor een nieuw probleem zorgde, door vergroeiing werd (onder)scheiding bij een (en elke) volgende verpotronde een hachelijke zaak waar ik graag een ander mee had opgezadeld, maar ja, ik was degene met de rugzak, het verreisbiljet, de zadelpen en de dopsleutels.

twee plantjes in een potje zijn hun eigen godje
voor het gemak, en om het voortbestaan van de plantaardige mens te garanderen, bedien ik me in dit voorbeeld van één van zeker drie mogelijke koppelkombinaties (gezien vlak voor het positioneren en aarden).

we reisden niet alleen per vliegtuig maar af-en-toe ook stukken per taxi (van Paris-Nord naar Paris-Sud bijvoorbeeld, terwijl Frankrijk niet eens op onze route lag), en dat was steeds in hetzelfde voertuig, eerst met angstwekkend beweeglijke vleugeltjes en een puntige neus om de wolken mee door te snijden, en daarna met veel minder labiele wielen en en ook veel minder ruimte, zowel erin als eromheen.

bij aankomst op het bestemmingsadres moest ik zo erg poepen, dat ik mijn rugzak maar tegen de gevel ervan liet zetten door de chauffeur-piloot, want die wilde nog niet dood gevonden worden in een vast huis, zijn luchtbus was zijn kasteel, met torens en transen en een heuse ophaalbrug op een vrije dag.

ondertussen rende ik zowat de trap op (het gevoeg bevond zich centraal in het huis op de eerste verdieping, met een helaas wat luidzuchtige beluchting), omdat ik niet wilde dat iemand de veer in mijn eh, ahum, zou zien, wat lukte, omdat iedereen meer interesse in eigen potgrond had dan in mijn ijlende achterkant.

nadat ik gedaan had wat ik moest doen (inklusief rituele wassingen) liep ik naar mijn/onze kamer een etage hoger (op twee-hoog dus) en kroop in mijn/ons nieuwe bed waarin K. al helemaal verguld lag te wezen van een gouden horloge dat ze gekregen had (ze wilde niet zeggen van wie, dus ik vroeg niet door, en later bleek dat ik dat wel had moeten doen, en toen ik het daarop deed, was dat veel te laat, dus ik weet het nog steeds niet), zodat ze begrijpelijkerwijs niet zoveel zin had om de goudverfkwast over mij heen te laten fladderen (dat voelt een stuk pletterder aan dan wanneer het harige ding dat in automaatstand doet).

nou ja, nog nadruppend (die zelfhandeling kan niet zo goed doseren) moest ik mijn gezag op één-hoog al weer laten gelden, want een vers grond-stel had geen enkele zin hun nog niet zolang geleden aangestampte pot alweer te verlaten om gewoon in een bed te gaan slapen, en dat heb ik ze duidelijk gemaakt (ondanks dat ik ze geen ongelijk kon geven, er is niks zo lekker als je poten diep in een bak met verse aarde weten), met een kort citaat uit het blauwe-regenboek: "regels zijn regels, en anders amputeer ik dat potje", terwijl ik vervaarlijk met mijn linkeroog poogde te rollen - het rechter hoefde niet mee te doen, omdat ik dat zo al een keer was kwijtgeraakt en over twee kontinenten achterna heb kunnen zitten (de stoel waarop ik dat deed wordt nu in Lapland als slee gebruikt, niet dat dat er hier echt wat toe doet) - naderhand begreep ik waarom ze hun pot niet wilde verlaten: ze waren stiekem begonnen aan de vorming van een zestal wortelstokknoppen, nee, ik moet niet liegen, het waren er zeven.

totaal vergeten was ik dat mijn rugzak nog steeds, maar inmiddels enigszins geïrriteerd, tegen de gevel stond, maar het ding begon angstig te fluiten toen iemand er met hem vandoor probeerde te gaan - gelukkig was de chauffeur/piloot in de keuken beneden net klaar met koffiedrinken, hij zag het gebeuren en vanuit een vaag verantwoordelijkheidsgevoel zette hij de achtervolging in, ving de dief zelfs, sleepte hem die de rugzak aan zich aan trok achter zich aan, gaf mij mijn rugzak terug (het ding vloog me om de nek), maar wist vervolgens niet wat met de dief te doen, waarop ik zei dat hij die mocht hebben om ermee te doen wat hij wilde (dat bedoelde ik hierboven met dingen teruggeven aan de bevestiging zoekende), desnoods ergens halverwege buiten zetten (gaf ik als suggestie mee, en in de vliegende ruimte is het koud en er is schijnbaar ook niet zoveel lucht) - na deze zelfrichtende woorden veranderde de dief ineens in een ontzettend mooie dievegge, waarvan ik zeker wist, dat die niet buitengezet zou worden, ik weet natuurlijk wel wie ik als piloot/chauffeur huur, dus dat probleem was ook weer opgelost (en nog een paar van meer persoonlijke aard, in ieder geval voor vriend vlieg-wiel).

en zo kwam alles toch nog goed, het was een prachtig gouden horloge, dat niet alleen de tijd aangaf, maar dat op het nachtkastje gezet ook dienst kon doen als wekker, bar, televisie-beamer (mooie witte muur aan de voet van het bed, kamerbreed beeld, yes), massage-apparaat, telefoon (zonder abonnementskosten en gratis bellen gedurende de eerste honderdenvier jaar) - de overige mogelijkheden ontdekken we morgen wel, of een uur later, of op een ander moment, als de tijd daar is aangekomen, waarom steeds die haast van alles meteen en nu, nu, nu

werd ik wakker in een verfrommeld laken, snotverkouden, geen K., geen blinkend horloge met loeiveel mogelijkheden, maar wel een rammelende wekker en een bos verwelkte bloemen van vorig jaar.