na uren wachten, dralen, wat doezelen en vooral veel draaien in mijn bed had ik brandende ogen en behoefte aan koffie en aan zin om op te staan want van slapen zou vast niks meer komen.
ik legde potlood en schrijfboek weg en werd een paar uur later wakker, niet uitgerust, zonder verhaal en met een vreselijk droge en pijnlijke strot.
later vroegen de buren mij (onze huizen zijn wat gehorig) met wie ik die nacht strijdend had doorgebracht: ze hadden me de hele nacht (overdrijven is geen kunst) onverstaanbaar horen mompelen, hard praten, argumenteren en schreeuwen - dus dáár was mijn verhaal gebleven - rauw vlees tot achter in mijn keel.