hij vroeg zich af waar het verhaal heen ging, het verhaal zweeg, zoals verhalen dat meestal doen.
nog een kop koffie, naar bed.
de droom zou de oplossing bieden - daar zijn dromen voor.
dezelfde nacht droomde hij niets - zat de oplossing daarin? in het niets?
hij draaide zich om - sliep verder, géén droom.
hij draaide zich nogmaals om, enigszins geïrriteerd - wéér geen droom.
hij schreeuwde - tegen niemand in het bijzonder - ik heb recht op een droom.
er kwam geen antwoord.
hij nam zijn eerste vliegles, en faalde jammerlijk.