de laatste dag

de opgebroken straatweken geleden werd de straat opgebroken, van de ene voordeur tot de ertegenoverliggende, van vóór het ene kruis­punt tot voorbij het volgende - een eenzame gepar­keerde auto bleef achter op een verhoogd eiland van dubbelgebakken stenen, getuigen van een verdwenen weg - de onderstraat werd uitgegraven en afgevoerd - midden in de nacht probeerde de verlate autobezitter zijn vehikel te verplaatsen, met veel geschraap (dat moet pijn gedaan hebben), gevloek en plots motorgebulder - de volgende ochtend toonde even een halve uitlaat op de voormalige parkeerplaats - toen was alles weg.


zand met grote scheppeneen voertuig op rupsbanden verplaatst grof, rondkorrelig, donkergeel zand met grote scheppen tegelijkertijd, rangschikt dat daarna liefdevol strelend gelijkmatig over de eergisteren gestorte en met stampend geweld in elkaar getrilde laag gebroken puin - ik heb een majesteitelijk overzicht, maar word regelmatig bijkans vergiftigd door de uitlaatgassen van alle om elkaar heen draaiende rups- en schokmachines - wat opvalt is hoe goed berijders en bedienaars kunnen omgaan met hun apparaten, er worden nauwelijks bewe­gingen mee gemaakt die niet in het grote ballet van zand en steen passen.de lomperds in dit verhaal

de lomperds in dit verhaal zijn vrachtwagens met opleggers die enkel vooruit en piepend achteruit kruipen, om heuvels puin en zand af en aan te voeren of betonnen banden en tegels in blokken van tonsgewichten van boven hun achterwielen af te takelen, maar ook dit maakt deel uit van de dans, de oude rol van mannen, aangevers en heffers van prima ballerina's.

laat ik m'n blik richten op een kleiner deel van het toneel - naar waar drie mannen samenwerken om het gestreken zand tussen eerder al aangebrachte nieuwe stoepranden onder een gelijkmatig wegdek te verstoppen - en toch, ze praten niet met elkaar, gebaren nauwelijks naar elkaar, zijn meestal niet bij elkaar in de buurt, dansen hun eigen passen in een strakke choreografie - laat ik ze gemakzuchtig gewoon [een], [twee] en [drie] noemen.

[drie] is de bevoorrader, de spelverdeler - die is zijn dansen eerder begonnen (of daar gisteren later mee gestopt): vanaf het punt waar de rijbaan gisteravond ophield, staan min-of-meer driehoekige betonstenen schouder aan schouder op de stoepranden, als tanden in een haaiebek - die zijn daar door [drie] geplaatst - daarna mikte hij een aantal halve tegels voor de tandenreeks en erachter, in het gestreelde zand.
vlak voor de duetten met pinnen en touw
[een] en [twee] hebben om de zoveel tijd en meters enkele (een tot vier) duetten met stalen pinnen en richttouw, om het midden van de rijbaan, de rug, het hoogteverschil tussen rug en goten, en de juiste hoogte van de in het zand liggende halve tegels te bepalen - [een] plaatst daarbij wat ekstra halfjes in de rug.

na het touwgetrek duikt [een] onverstoorbaar in zijn eigen solo - hij harkt het zand tussen de stenen aan tot het overal ongeveer dezelfde gewenste hoogte heeft, gooit op het verste punt de hark aan kant, pakt een lat van zo'n tweeëneenhalve meter, gaat door de knieën en strijkt met kalme en weidse gebaren het gekamde zand af tot de halfjes erop lijken te drijven - vervolgens worden die sierlijk uit de weg gegooid.haaietanden, tegelvoorraad en loodzware stamper

ondertussen heeft [drie] op de versteende grens van gelegde weg en gestreeld, gekamd en platgewreven zand enkele vrachtjes betontegels afgeleverd met een borstspiertrainer op wielen - nu kan het duidelijkst zichtbare deel van het straatmaken uitgevoerd worden - [twee] legt stroken betonstenen, in een patroon dat te vergelijken is met wat de strijkende lat van [een] zojuist in het zand aanbracht - eerst een tegel parallel aan de stoeprand, dan een stukje sierrand met een driehoek, dan een hele rij vierkante tegels aansluitend aan een van de schuine zijden van de driehoek tot waar die het gisteren gelegde tegenkomen.

[drie] blijft tijdelijk in een vast patroon bewegen, komt vanuit de koulissen met steeds eenzelfde hoeveelheid betontegels, twintig stuks, vier stapels van vijf tussen de knijparmen van z'n bijna vierkant vierwielig voertuig, rijdt tot aan de betegelde rand van het podium links, rechts of soms in het midden, zet zorgvuldig zijn vrachtje weg en beweegt achteruit, bijna buigend naar de nog niet gelegde weg, terug de koulissen in - bewegen in een vast patroonals om een of andere redenen [twee] in diens ritmische lijnlegging afgeremd wordt, vanwege een obstakel in het aangewreven deel van het podium (een putdeksel of een bocht in de stoepband) en het denkbeeldige gevaar zou kunnen ontstaan dat de tegelaanvoer hem van de gelegde weg zou kunnen afsnijden, op zo'n moment springt [drie] gracieus van zijn aanvoertuig en helpt mee met lijnleggen, soms geheel zelfstandig, soms door de te leggen tegels precies daar te plaatsen (rechtop) waar [twee] ze met minimale bewegingen kan vastpakken om in hun verse bed te leggen.

als [een] voldoende meters vooruit gewerkt heeft met zijn strijkstok, legt hij die aan de kant, huppelt vrolijk naar een klein, maar degelijk en zwaar ogend apparaatje (twee wielen en een hefboom), rolt dat naar het eerste nog niet netjes op de weg aangesloten obstakel, meet min of meer op het oog hoeveel de standaard tegels afwijken van de onbelegde ruimte, zet met een krijtje een streepje op het betonblok, legt dat onder de bovenbalk van het ding met de hefboom en drukt die naar beneden, zo knipt hij stenen op maat om de straat ook sluitend rond de obstakels te krijgen (ook al liggen die nu nog wat lager dan het getegelte, na het inklinken van de ondergrond niet meer).

nu weer een groter deel van het toneel in ogenschouw nemend: voor de oprukkende stenenleggers uit danst de eerste rupsband, strijkt het volgende podium glad, verplaatst stampers en scheppen in verschillende maten en snijdt scherpe kuilen in het aangestampte puin - steeds in de direkte nabijheid van omhoogstekende oranje pijpen - in de nieuwe gaten worden zorgvuldig putten geschikt, de oranje pijpen worden vervangen door knieën en bochten en aangesloten op de putblokken.

over het nieuwgelegde stuk straat wordt met brede armbewegingen zand gezaaid, vervolgens wordt daar met een loodzware stamper van zeker een kubieke meter behoorlijk stevig op los getimmerd om er zeker van te zijn dat de betontegels niet weg kunnen vliegen, een groot deel van het gezaaide zand zoekt zijn heil in de kieren tussen de tegels - arme betonblokken, je zou maar als straatsteen geboren worden (of word je zoiets op vrijwillige basis?) en zo de grond in getrapt worden.

afijn, de oude lantaarnpalen naast de rijbaan worden uitgegraven en afgekoppeld, andere geplaatst, op andere plekken, buiten het gebied waar nieuwe parkeerplekken worden gelegd - achter de stratemakers aan komen in een volgende ronde als stoeptegelaars de ons al bekende [een], [twee] en [drie] (maar zover is het nog niet).

een uur later, de vernieuwde straat is vijf meter langer, de openbare zandbak net zoveel korter - nog een uur en evenzoveel meters weg verder valt er een stilte, pauze waarin uitvoerenden en publiek zichzelf voorzien van koffie en wat fris, om daarna een volgend deel van wederom zo'n twee uur tot zich te nemen.

net om de hoek, net uit het zicht, klinkt nog even het geluid van de steenknipper - het nieuwgelegde kruispunt wordt aangesloten op de zijstraat - dan ook daar de tijdelijke stilte van de pauze, en weer verder.


tot uiteindelijk het laatste "afgesloten voor alle verkeer" achterop een vrachtwagen wordt gegooid - het onweer dat al dagen dreigde, breekt met spektakulair vuurwerk en erg veel erg grote druppels los - erg theatraal ingezegend - en morgen wordt het nieuwe race-circuit in gebruik genomen.