ik, arus

vanaf het moment dat hij kon lopen, had hij zich gewijd aan de wetenschap - zonder daarbij ooit enige rekening te houden met futiele faktoren als honger, slaap, huisgenoten en het door anderen opgedrongen volgen van scholing.

een probleem vooral had zijn voortdurende aandacht: de weg van de wind, maar tot een degelijke theorie had zijn naarstig gespeur nog niet geleid.

ondanks dat hij hardlopend medemensen en gemotoriseerde voertuigen versloeg en daarbij vaak delen van de wind inhaalde, nooit bereikte hij de voorhoede van het waaien - vaak ging onverhoeds de wind gewoon liggen, hem aan zijn lot overlatend in de vallende nacht van een onbekend land, waarvan hij de taal niet meester was en de muntsoort niet kende.

als kind had hij zichzelf leren lezen aan de hand van een onderweg ergens gevonden boek (weliswaar met behulp van veel hem eruit voorlezende huisvesters, maar toch) - aangezien dat boek een inleidende grammatika en een veeltalig verklarend woordenboek naar en vanuit het esperanto was had hij het boek nooit weggedaan, omdat het zijn wetenschappelijk ingestelde natuur bevredigde - het maakte hem meer een wereldburger dan lokale instituten vol gespecialiseerde opleidingen ooit hadden kunnen doen - wat zijn moedertaal was en waar hij was geboren, wist hij niet - vér van hier, kon hij in tien talen zeggen, in een land achter de wind.

mensen die dachten dat hij trainde voor kampioenschappen boden hem vaak onderdak aan en vezelrijk voedsel, waarvoor hij dankbaar was en wat hij met graagte aanvaardde - niet dat het op een gegeven moment nog nodig was, want zijn rugzak bevatte een slaapzak en eromheen zat een tent en de meeste plekken op aarde leverden hem voldoende vocht en voeding op (in het speurend voorbijgaan van de tijd had hij noodgedwongen snel geleerd wat eetbaar was en wat hem ziek maakte).
die rugzak en al wat erin en erom zat waren hem allemaal kado gegeven door partikulieren en bedrijven, vast om heel verschillende redenen - hij bedankte en werd een rennend reklamebord, maar dat ging volledig buiten hem om, niet belangrijk, dingen hebben een naam.

vaak was hij blij dat hij de oplossing van zijn probleem nog niet gevonden had, omdat het hem op veel plekken bracht die hij anders vast niet bezocht zou hebben, hij had wel degelijk oog voor schoonheid en variatie.

ondanks herhaaldelijke uitnodigingen van organisaties en regeringen (waarbij soms stevige dwang uitgeoefend werd, eenmaal zat hij zelfs twee weken, of langer, in een kompleet van de buitenwereld afgesloten kerker - hij hield zich in leven met rondkruipende insekten en het kondenswater op de muren) was meedoen aan wedstrijden hem natuurlijk onmogelijk, de wind draaide nauwelijks in rondjes en bovendien kon/mocht hij zich niet laten afleiden, want de wind trok in eigen tempo verder.
na het tijdverlies van die ingesloten grap/vergissing besloot hij, om net als het grootste deel van de wind, om steden heen te gaan en niet langer te proberen stukken windtocht af te snijden.

op windstille dagen zocht hij een heuveltop op om zijn tent uit te zetten en zich - op een zeer intuïtieve wijze, dat staat - bezig te houden met aanverwante studies: aerodinamika en aeronautiek, al noemde hijzelf het natuurlijk 'flugi', 'aviadi' en 'aviadisti', zeg maar 'vliegen' en 'vliegeren' in goed nederlands.

waar hij naar zocht was een manier om gebruik te maken van het voortstuwend vermogen van de wind, een manier om de wrijving die hij aan zijn voetzolen voelde te verminderen of op te heffen (daarvoor moest het kontaktvlak tussen hemzelf en de aarde verkleind worden of verdwijnen) - hij wist dat de wind er zelf ook last van had, van die wrijving, want als hij rennend een vlieger opliet, bleef die in eerste instantie achter, maar naarmate de vlieger hoger en hoger ging, werd die afstand in horizontaal opzicht kleiner, tot de vlieger recht boven hem hing - op een zeker moment werd het touw waaraan de vlieger hing vanwege z'n lengte te zwaar om de vlieger te laten stijgen, dan knikte de vlieger om en begon aan een zelfvernietigende duikvlucht: meestal was het spanvel allang in flarden en waren de draaglatten meermaals gebroken voor de resten van de vlieger ter aarde stortten.

waar hij naar zocht was dus eigenlijk een manier om zelf de vlieger te worden, want dat zou de wrijving tussen hem en de aarde oplossen en het probleem van het te zwaar worden van het leidend vliegertouw zou niet eens bestaan - hij eksperimenteerde met zwaardere vliegers (een rupsvormige massa met ledematen en daartussen gespannen zeilen van zijde en vliesgeweven nylon) netzolang tot hij zichzelf in schaalmodel recht boven zich kon laten voortglijden (en het uiteindelijk zelfs leek dat het vliegende model hem ingehaald had - tot die ene meter extra toegevoegde lijn weer een fatale duikvlucht inleidde) - van vreugde sprong hij naakt in een bergmeertje en verdronk bijna, omdat de temperatuur van het water hem de adem benam en zijn spieren nauwelijks meer funktioneerden - een paar herders konden hem net op tijd uit het water halen - ze wreven hem droog met hooi, goten hem vol met zelfgebrouwen drank, rolden hem in een dikke wollen deken en legden dat pakketje tussen de schapen in de stal, waar ze zelf ook sliepen.

het korte verblijf in het koude water haalde afgrijselijke koortsen in 'arus' naar boven (aan de drank kon het niet hebben gelegen, die dronken de herders immers al jaren) - aangezien 'hij' geen naam voor zichzelf kende, noemden de herders hem in eerste instantie 'harpun', omdat ze hem als een speer het water in hadden zien duiken - een dag of zo later maakten ze daar 'harund' van, pijlriet, omdat hij maar niet ophield met bibberen en ijlen - uiteindelijk verstond 'hij' dat als 'arus' en zo bleef het vanaf dat moment - al die weken, of maanden, in en rond de stal in de bergen, waarbij hij langzaam op krachten kwam en ze moeizaam met elkaar leerden kommuniceren bij gebrek aan gemeenschappelijke taal.

een van de herders bleek een jaren geleden wegbezuinigde meteoroloog te zijn (waar computers de baas zijn, is de mens niet meer nodig), met zijn huidige bestaan véél gelukkiger dan ooit tevoren - hij begreep dat arus niet naar een wetenschappelijke verklaring van het verschijnsel wind zocht, maar naar iets daar veel verder achter - hij leerde arus steeds grotere afstanden onder water zwemmen in het koude meertje ("het is daarboven veel kouder dan hier beneden en er is minder lucht"), mat hem zwemvliezen aan (afgestopte holle rietstengels met vliezen van linnen ingesmeerd met gesmolten was) om hem in staat te stellen later op de kracht van zijn benen in de lucht te rennen om zo door de wind vooruit te komen tot uiteindelijk in diens kop.

terwijl de andere herder met de kudde voor de winter afdaalde naar het dorp en de warme beschutting daarvan, worstelden arus en de meteoroloog met de konstruktie van de vlieger die arus kon laten zweven - hoe hij omhoog moest komen tot in de snelle windlaag was geen probleem (de meteoroloog was ongehinderd met zijn nog steeds niet ongeldig verklaarde pas en code het weerinstituut ingekomen waar hij vroeger werkte en had daarvandaan voldoende helium en weerballonnen meegenomen, niet echt gejat, want ze werden toch niet meer gebruikt).

grote lappen zijde en dun linnen werden lucht- en waterdicht gemaakt met lagen beenderlijm en kleurloze waterbeits en met de hand aan elkaar genaaid (ook de naden werden dichtgestreken) - tussen de lappen in kwamen als de nerven van een blad stoffen pijpen die bijeenkwamen op de plek waar de handen van arus met linnen banden zouden worden vastgebonden, aan elke hand een klein tankje helium bevestigd met in- en uitlaatventiel om de nerven op te pompen of de druk in de pijpen te verlagen - arus zou bijna helemaal aan zijn bladvlieger worden gesnoerd, op zijn benen na, want die moesten vrij zijn om te kunnen luchtlopen, luchtzwemmen zo je wilt - aan zijn voeten kwamen dan ook grote vliezen met stevige holle pijpen van kunststof die niet opgepompt hoefden te worden.

de grote dag kwam, de dag waarop arus zijn zoektocht naar het begin van de weg van de wind (of het eind, afhankelijk van je standpunt) zou gaan voortzetten, nu niet als aardmens maar als bewoner van de wind zelf: met zijn vliegscherm dicht om hem heen gerold en gevouwen en in zijn handen de kabels van de zich langzaam vullende ballonnen, voelde arus hoe hij tenslotte van de grond loskwam en traag tussen de op de berg verzamelde dorpsbewoners doorzweefde - "tot ziens" riep hij hen toe in hun taal, en "bedankt voor mijn leven" - "adiaˇu arus" riepen zij hem na - arus, ik ben arus, de windrijder, dacht hij, terwijl hij eerst nauwelijks merkbaar steeg, maar toen steeds sneller omhoog en vooruit schoot naarmate de wind en het piepen in zijn oren toenam - na een hele tijd nam de snelheid van het stijgen weer af, waar hij echter nauwelijks iets van merkte, hij bevond zich tussen wolken die zich met dezelfde snelheid of traagte voortbewogen, dus hij kon het toenemen van zijn afstand tot het oppervlak van de aarde eenvoudigweg niet meer schatten - wel voelde hij aan het trekken van de banden om zijn lichaam hoe zijn inmiddels uitgerold vliegscherm hem meer droeg dan de heliumballonnen die naast hem dreven in plaats van boven hem - toen hij hun kabels losliet, verloor hij ze langzaam uit het oog, ze waren al vergeten, hadden plaats moeten maken voor de witte koude schoonheid die zijn haren (niet zijn kleding, want die nam geen vocht op) langzaam doorweekte en die in slierten over zijn gelaat drapeerde - enkel door met zijn hoofd te schudden, kon hij zijn zicht vrijmaken, zijn handen zaten vast aan het hem dragende scherm.

een hele tijd liet hij zich als in een warm bad voortdrijven - tot hij het erg koud kreeg en het stilletjesaan ook donker werd - toen besloot hij om zich met rustige passen warm te trappen, en misschien kon hij boven de wolken komen door wat extra helium in de aderen van zijn scherm te pompen, maar als niet, dan niet - tocht en doel waren één geworden, honger en dorst voorbij, tijd, noodzaak, drift en drang verdwenen - over wat te doen na het vinden van zijn antwoord had hij zich trouwens nooit druk gemaakt.


gedurende de hele nacht en een deel van de volgende ochtend werd zijn ongehaaste reis op de wind nauwlettend gevolgd via radarstations en weersatellieten, maar ergens midden op de dag, nadat een eskader straaljagers hem op geringe afstand in een flits voorbij was geschoten, verdween hij plots van alle schermen.