zwartgalligheid een bevallige meid

zo beneden in de onderrug, daar vlak boven m'n gat,

door simpelweg mij blootsvoets te bewandelen ...

 

terwijl ze me meer van haar diensten aanbood,

werden boeiende meridianen plots gloeiende banen,

met wellustige vingers door kieren, reven en spleten

 

o, m'n haar werd klitten en frotten, ik trok vreselijke gezichten,

en zwaar leunend en bazelend niet veel verder kon reiken

met machteloos (maar nauwelijks verbaasd) belet zonder kiestoon

 

verschenen (een raadsel) overal knapen,

om ongegeneerd de kluis leeg te rapen,

uit kasten gingen boekenrijen in meer dan een doos aan de haal ...

 

was er een dag of negen om, maar de kraan liep, dus drinken was er zat,

ik voelde me rimpelig oud, en heb vloekend gehuild, 'n keer of elf ...

 

voel ik mij persoonlijk belaagd (zo iemand eindigt ontkraagd) ...

 

haar aandacht bleek vooral dus materie-bekoord ...

en totaal niet de schildersdoeken aan de wanden ...