draak scherend over moeras
vuurademend mij droog
uit bodemloze plas
die over verdrinken loog
waar't mijn tijd nog niet was
laten we jou dan maar als toetje nemen, mompelde hij, met z'n mond vol van een verse hap witte dame die hem was voorgezet, meteen nadat hem de soepschotels voor de ogen gevallen waren ... het smaakte al-met-al erg zanderig, maar ja, wat wil je, blondje en hij kwamen recht van het naakte strand, waar vanwege de straffe oostenwind juist die middag alle kwallen in de zon bruingebakken waren ... hij nam nog een hap, maar had daarbij waarschijnlijk een kapitale ader geraakt, want hij werd rijkelijk besprenkeld met warme saus ... zij zuchtte nog en zeeg toen op hem neer, een laatste vruchteloze vereniging ...
laaiend beminnen
haardvuurspoken op de wand
takken klauwen achter de ruit
sneeuwjacht beperkt steeds meer zicht
dag en nacht geldt niet hier binnen
kaarsen geven tijdloos licht
de warmte schuifelt voor me uit
vlammend hout dat langzaam brandt
verwaaiende zinnen
ach, het varken maakt zich bij leven ook niet druk over het feit dat het uiteindelijk in z'n eigen darmen gestopt wordt en als worst voor iedereen te kijk gehangen wordt in de rook (en wat later in de supermarkt, of, wat een feest, bij de slager-slachter zelf in het heerlijk vleselijk ruikende verkooplokaal bij de resten van zijn familie) ... 's nachts, als de oogjes toe zijn, droomt het van modderbaden in lentelucht en zonovergoten uitspansels en feesten met soortgenoten en altijd eten in overvloed en nergens hekken en af en toe een buitje bij wijze van douche, want vuil worden voelt het lekkerst als je schoon bent ...
een boemerang, geknakt, lag ter aarde
woeste symbolen hielpen niet meer
de kracht die slingerend rondwaarde
was na 'n treffen verbleekt in één keer
en was nu het doel maar geraakt
(bewegend en eetbaar)
in plaats van een passerend huis
(stenig ongenaakbaar)
dan had-ie zich nuttig gemaakt
nu werd-ie versleept door 'n muis
kunstzinnig begaafd weliswaar
- een heuse artiest zogezegd -
die hing hem op, aan een pilaar
ondersteboven, mijns inziens terecht
nauwelijks zichtbaar was hij, verborgen liggend achter het lage muurtje onder het smeedijzeren hek - alleen de neuzen van zijn schoenen glommen ons boven de bakstenen tegemoet - alweer een nadeel van op te grote voet leven ... zeggen dat je daar niet voor kiest, grote voeten, was in zijn geval zeker een verdraaide leugen - we wisten allemaal dat hij zijn schoeisel tien maten te groot kocht, om in de tenen rolletjes papiergeld te kunnen verstoppen ... en zijn schoenen achterlaten en zelf elders buiten beeld blijven, dat durfde hij vast niet - zonder die schuiten moest hij openlijk met zijn kapitaal rondsjouwen ...
droesem hield mij onder zeil
ik riep wel help, mij aan een vijl
wilde uitbreken, en heus, in stijl ...
maar nét dáár was het steil
waar ik de slaapwand openbrak
met mijn harde kop (en die zei krak)
toen kletterd'ik uit de hoogte neer,
maar pas 't aankomen deed me zeer ...
kussen wilde ik je, uit alle macht en zachtjes, maar verstikt als ik werd door en verstrikt als ik was in de lakens, waarin ik mij gedurende de nacht gevangen gedraaid had, kon ik niet aan je mij aangereikte lippen komen - jij dacht aan gebrekkige interesse en andere vormen van onverschilligheid en hield het voor gezien, en mij daarbij, terwijl je ook gewoon even had kunnen kijken (eenvoudig het kleine lampje aan, dat je naast ons bed moet weten te staan) en wachten tot ik mezelf uit het beddeslecht bevrijd had, rare kat ...