mottigheid alom

de kleremot (waaraan in zogenaamd beschaafd en wetenschappelijk bepaald, maar verder nauwelijks verstaan­baar taalgebruik wordt gerefereerd als kledingmot, of tineola bisselliella - volgens hummel) heeft enkele deprimerende gewoontes:

[1] het fladderbeestje legt niet zo goed zichtbare eitjes in je kleren, zodat de larven (die daaruit komen, geluk­kig maar eentje uit elk ei, alsof dat al niet erg genoeg is) bij gebrek aan gewoon eten in jouw maatkostuums een ravage aanrichten, waar jij helaas pas achterkomt tijdens die receptie, waar je een belangrijke toespraak moet houden, omdat je door gemompel achter je erop gewezen wordt, dat er ergens iets mis moet zijn - dat ergens is jouw geklede jasje, dat iets zijn gaatjes die er eerder niet waren en er niet in thuishoren;

[2] nadat de larven zich buiten jouw gezichtsveld en, laten we de grote kleermaker hierboven loven, ook voor­namelijk in jouw afwezigheid tegoed hebben gedaan aan je peperdure en op maat gemaakte kleding, gaan de volgevreten beesten liggen uitbuiken in een zelfgemaakt kokertje (een wat slappe kopie van een trekkers­slaapzak met afsluitbaar hoofdstuk);

[3] dan komt (terwijl jij ligt bij te komen van alle doorgestane traumatische ervaringen en andere ellendes, of wellicht al vóór je zo grovelijk voor schut ging) de mottige heks langs en verandert zo'n slapend geval in een kleremot, die dat kokertje waar het zich ineens in bevindt erg benauwd vindt en er uit wil - meestal aan de kant waar het ding het dunste is, en soms leidt dat pad nog maar een keer dwars door jouw kleding;

[4] vervolgens wordt er (zelden overdag, maar meestal) bij het licht van een enkele spaarlamp wat heen en weer gefladderd, en net als je denkt, dat je zo'n mormel dood kunt meppen, verdwijnt het na een onverwachte zwenking uit de lichtcirkel - verdwijnt écht, want je ziet het monster niet meer, misschien wil het wel gewoon verstoppertje spelen, weet jij veel, het ding is pas een dag of zo oud;

[5] gelukkig komt daarna tamelijk snel de ware aard van het rotbeest naar boven, het is zwaar suïcidaal, dat moet haast wel, want het gaat op een plek op de muur of op wasgoed zitten pitten, waar de stoffige kleur van de vleugels net goed opvalt - meppen dus, en als je dat slim aanpakt, plet je het kreng zonder dat er een storende vlek op muur of wasgoed achterblijft;

[6] in mijn jarenlange ervaring als mottenvanger is het mij opgevallen dat er door de mottige heks altijd (min­stens) twee van die slaapzakrupsen gelijktijdig uit hun kokerige schulpen pepest worden (dan kunnen ze samen gezellig dansen, en poepen voor eitjes), dus als je er denkt ééntje te zien, kun je het beste ook de tweede gaan opjagen en definitief neerleggen (als je van kleren zonder knabbelholen houdt tenminste);

[7] eind goed, al goed, maar niet heus, want dat pak dient nog vervangen te worden, en bij het laten nalopen van je kledingkasten, komt je kleed- en washulp erachter (iemand met zo'n klerepak doet z'n was niet zelf, en weet zich waarschijnlijk zonder hulp ook niet best te kleden), dat er heel wat meer van die vraatzuchtige wormen zich tegoed hebben gedaan aan de inhoud ervan - over kapitaalvernietiging gesproken;

[8] kleren opvouwen en in een dichte kast opbergen is niet zo zinvol - beter hang je je schone goed op hanger­tjes (uit de zon, maar lekker luchtig in de wind, mottige wezens zijn namelijk afkerig van tocht en wappering), of je gooit alles op een hoop die je elke paar minuten keert (alleen wordt het daar heel wat sneller vuil van en kreukelig, en aan veel andere zinvolle zaken zul je dan niet meer toekomen) - ach, alles in het leven hangt af van de keuzes die we maken ...
 


- - - en o ja, 'wormen' is niet de biologisch korrekte manier van adresseren, maar dat
zal me eerlijk gezegd wormenvoer wezen ... zitten we hier soms in een biologieles?