de liefde voor het katarijnse kussen?

in een studentenflat-universiteitsgebouw was ik op zoek naar jou, maar op je eigen verdieping was je niet, en iedereen stuurde me naar verdiepingen hoger, tot ik op een gegeven moment in een huiskamer terechtkwam, waar ik op wat rondslingerende vellen (die uit een sillabus gescheurd leken) verkleinde kopieën van herkenbare tekeningen en gekalligrafeerde teksten zag liggen ...

pas toen ik in zo'n tekst m'n eigen naam tegenkwam, realiseerde ik me dat de tekeningen van mijn eigen hand waren (scanwerk van affiesjes in oost-indische inkt) en de teksten door mij geschreven waren, aan jou ... toen ik vroeg naar de herkomst van mijn beeldmateriaal in een werkstuk of skriptie, ging enkelen van de aanwezigen een zachtgedimd licht op ...

ze hadden het mij eerder niet willen vertellen, maar jij was voor mij (en voor hen) onbereikbaar geworden, verdwenen of zo ... maar omdat ik nu zo ingespannen naar jou op zoek ben, was, laat je volgens hen met die papieren zien, dat je een weg terug aan het zoeken bent ...

waar je nu dan was ... en hoe je wist dat ik ...

dat was allemaal niet zo bijster interessant vonden zij (simpelweg een andere formulering om te zeggen dat ze het zelf ook niet wisten) ... waaruit ze dan wel afleidden of begrepen dat je aan het terugkomen was ... dat leek hen duidelijk, omdat die papieren van jou met mijn naam, mijn tekst en mijn posters daar net nog niet lagen en nu ineens wel, die kwamen uit een werkstuk van jou, waar zij verder niet over beschikten, dus je was dichterbij dan ik dacht, misschien zelfs wel in de kamer waarin we nu zaten ...

voor mijn ogen werd, door niemand, een kaartenhuis opgebouwd - ik sloeg mijn armen om de ruimte voor het prompt niet meer bestaande bouwwerk heen, trok die leegte naar me toe en voelde hoe ik daarmee jou op mijn schoot trok ... toen werd alles kleur- en lichtloos ... en werd ik wakker, alleen, of toch niet ...