Voluit de 'stichting machinefonds voor het grafisch bedrijf'; een in 1950 door grafische ondernemers en grafische handelaars aangegane overeenkomst, waarin bepaald werd dat verouderde en door een bedrijf vervangen machines niet mogen worden doorverkocht, tenzij als schroot. Aangezien een tweedehands machine meer waard is dan de oudijzer-prijs, wordt aan de ondernemer die een machine als schroot verkoopt uit het fonds een subsidie verstrekt. Als waarborg dat de machine tot schroot is teruggebracht, geldt het stukslaan van de essentiële onderdelen van de machine in het bijzijn van een vertegenwoordiger van het fonds. Voor het fonds echter kan subsidiëren, moet het over geld beschikken: bij de aanschaf van een nieuwe machine wordt 1 % van de aanschafprijs in het fonds gestort. Het machinefonds werd opgericht om de grafische sector te beschermen, onder andere om te voorkomen dat niet-grafici met tweedehands-machines een oneerlijke (beun-)concurrentie in het leven konden roepen. Het bestaan van het machinefonds heeft ervoor gezorgd dat van sommige machines nauwelijks meer exemplaren bestaan, want ook antiquiteiten werden ter verkrijging van subsidie opgeruimd, beter gezegd, vernield.