Daar is niet echt een eenvoudig antwoord op te geven. Voor een deel hangt het namelijk af van de groep waarmee gewerkt wordt en de reden of bedoeling van de samenwerking: Het werken aan een muurkrant (over bijvoorbeeld buurtproblemen) gaat iets anders dan het maken van een boekje met gedichten in een leersituatie of uitnodigingen voor een straatfeest.
Er zijn natuurlijk minder verschillen dan overeenkomsten: Meestal moet het onderwerp bepaald of nader omschreven worden, er vinden gespreksrondes plaats, er worden teksten geschreven, waaruit een keuze gemaakt wordt, tekst(en) worden vermenigvuldigd in woord en/of in beeld, vaak worden produkten afgewerkt en er vindt een nabespreking plaats.
De taaldruknomade zorgt in ieder geval voor de afbakening van het onderwerp, leidt de diverse vertelrondes in, begint ook met vertellen, zorgt voor schrijfpapier, potloden, onderleggers en het materiaal waarmee wordt vermeerderd en meestal ook dat waarop wordt gedrukt, hij legt uit waar uitleg nodig is of waar daarnaar gevraagd wordt en hij houdt de klok in de gaten in verband met de tijd die de verschillende onderdelen van het programma vereisen, verder doet hij niets - de deelnemers doen het werk, hún werk, wat leidt tot hún produkt.