in het boek *)
 
ONDER DE GROTE STROMEN
een halve eeuw privé-persen
in de provincie Noord-Brabant
 
wijdde Ferrie van Ramele een hoofdstuk aan:
 

omslag van 'onder de grote stromen'

 
PROEFPERS TILBURG
 

'HET BIEDEN VAN plaats en gelegenheid om door middel van taal en drukwerkvormen te werken aan het vermeerderen van talige uitdrukkingsmogelijkheden en het vergroten van beeldend vermogen, de weerbaarheid en het zelfvertrouwen van onder anderen leerlingen van onderwijsvoorrangsscholen, de volwasseneducatie (sic), lesgevenden, buurtbewoners en werkkrachten op buurthuizen', zo luidt het streven van de Tilburgse vereniging proefpers, veelal afgekort tot proefpers. Woorden die herinneren aan de doelstelling van veel groeperingen die hun wortels hebben in het actiewezen van de jaren zestig en zeventig; hetzelfde actiewezen waarin de stichting Drukwerk in de Marge haar oorsprong vond, door Ernst Braches gesitueerd 'aan de stollingsrand van de culturele uitbarsting van de jaren zestig'.
Het ging de proefpers echter niet om een daadwerkelijke verandering van de samenleving. De doelstelling, vastgelegd in de statuten van de vereniging, is daardoor tezeer gericht op het persoonlijk belang van leden en deelnemers. Het programma dat de vereniging in haar actieve dagen bood, was bedoeld als een stimulans voor de ontwikkeling van fantasie en eigenwaarde, overigens wel vanuit een kritisch bewustzijn en maatschappelijk engagement.
De filosofie achter de (kleinschalige) drukkerij als een oefenplaats voor persoonlijke expressie is afkomstig van de Franse onderwijsvernieuwer Freinet. In Nederland hebben zijn ideeën meer vorm gekregen in taaldrukwerkplaatsen, waarvan de eerste in 1976 in Amsterdam tot stand kwam. Aan het begin van de jaren negentig konden er, verspreid over het land, een kleine twintig worden geteld.

 

De werkplaats van de Tilburgse vereniging wordt in 1988 gevestigd in de voormalige brandweerkazerne aan de St. Annahof, in dezelfde ruimte waar in 1985 de Stichting Woordwerk onderdak vond. De vereniging proefpers zal actief blijven tot 1993. Onder het motto Iedereen is een schrijver zijn in de tussenliggende jaren tal van mensen vertrouwd geraakt met de drukpers als middel, waarmee uitdrukking gegeven kan worden aan eigen ervaringen.
Het karakter van de activiteiten van de vereniging was sterk educatief en kan worden beschouwd als een aanvulling op het reguliere onderwijs. Om die reden wilde de vereniging laagdrempelig zijn en goedkoop kunnen werken. Het bestuur heeft daarom in 1988 een subsidieverzoek gedeponeerd bij de gemeente Tilburg. De inhoud daarvan kon pas worden beoordeeld na veel geharrewar over het verzoek als zodanig, dat uiteindelijk evenwel niet werd gehonoreerd. Ook niet na een onderzoek van doctoraalstudent Letteren Marc van Oppen, die in zijn rapportage het educatieve belang van de vereniging proefpers omhoog stak en opvoerde als subsidiabele activiteit. In een ultieme poging de pers te behouden voor haar ideële doelstelling is daarna nog geëxperimenteerd met een meer commerciële aanpak. Oplopende kosten en uitblijvende financiële handreikingen echter hebben de vereniging tenslotte in de sluimertoestand gebracht waarin ze sinds 1993 verkeert.

Initiatiefnemer, penningmeester, drukker, voorlichter en onvermoeibaar pleitbezorger van de vereniging in haar hoogtijdagen is Thony van Gerwen. Tijdens zijn studie Nederlands in Amsterdam raakt hij in contact met de drukkerij van een studentenvakbond. Als autodidact heeft hij zichzelf daar het vak aangeleerd. Wat echter voor meer privé-drukkers geldt, is ook van toepassing op Van Gerwen: zijn eigen geschiedenis blijkt al in een vroeg stadium verwijzingen te bevatten naar zijn latere passie voor letters en drukwerk. Als kleuter sorteerde hij tijdens schoolvakanties leesplanklettertjes - 'aap, roos, zeef, muur, ...' - in de drukkerij van het RK Jongensweeshuis in Tilburg, waar zijn vader werkzaam was als Leermeester-Gezel en monotype-bespeler. De lettertjes werden gedrukt op manillapapier, een donkerkleurig soort pakpapier, gemaakt van touwafval, met een ruw - vezelig - oppervlak. Dit papier appelleert door naam en structuur sterk aan het geheugen en de verbeelding, waardoor de drukker zich de aanraking met het materiaal nog herinnert als de dag van gisteren. Evenals de reep chocolade die als beloning de voltooiing van het sorteerwerk bekroonde.
Belangstelling voor taal en zijn kennismaking met de drukkerij van de studentenvakbond brengen Van Gerwen vervolgens in contact met de Amsterdamse Taaldrukwerkplaats, waar hij de opleiding tot taaldrukker volgt. Dat stelt hem in staat daarna in zijn geboorteplaats Tilburg een vergelijkbaar initiatief van de grond te brengen.

De uitrusting van de proefpers is onder meer afkomstig van de firma Van der Wee in de Koestraat. Deze handelsdrukkerij, in zwaar weer geraakt als gevolg van uitblijvende bedrijfsvernieuwingen, zag zich gedwongen tot verkoop van haar bedrijfsmiddelen. De proefpers verwierf daarvan een trapdegel, een proefpers en twee loketten letter, waarmee een bescheiden werkplaats kon worden ingericht.

Naast de educatieve functie, tot nut van het algemeen, heeft de drukkerij van de proefpers voor enkele mensen ook betekenis gehad als 'privé-pers'. Dat heeft enkele aandoenlijke uitgaafjes opgeleverd, waarvan de exclusiviteit eerder wordt bepaald door de beperkte oplage dan door raffinement in materiaalkeuze of druktechniek. Zo gaf beeldend kunstenaar P.C. Bogaers twee boekjes in eigen beheer uit onder de titel Le Coup de Foudre (1986) en Atomen (1987), respectievelijk in zeventig en vijftien exemplaren, en verschijnt in 1989 Na lange stilte, een poëziebundel van Inez Risseeuw in een oplage van vijftig. Deze uitgave wordt uitgeluid met de zin: 'Zonder zotheid was dit niet geschreven, zonder thony niet gedrukt'.
Daarmee worden niet alleen de drie hiervoor genoemde boekjes, met zichtbaar plezier en gevoel voor humor gemaakt, treffend gekarakteriseerd, maar ook de rol van de man, zonder wie de proefpers en de taaldrukwerkplaats nooit tot bloei gekomen zouden zijn, wat hem al vóór de oprichting van de vereniging de toevoeging 'grote roerganger' opleverde.
Ook voor Van Gerwen zelf heeft de proefpers gedraaid als privé-pers. Van zijn hand verschenen twee opmerkelijke uitgaven. In 1988 afdrukken van indrukken, een verslag in woord en beeld van een reis naar Barcelona, die in het zuiden van Frankrijk een voortijdig einde vindt. De tekst werd gezet uit de Optima, de afbeeldingen ontstonden door inkleuring van uitgesneden sjablonen met stencilinkt, waarvoor de drukker een schuimrollertje gebruikte. Van deze uitgave op A4-formaat, gebonden in een omslag van eenvoudige kartonnen platten, komen dertig exemplaren in omloop. De kleine oplage is binnen enkele weken uitverkocht.
In 1989 volgt dan weg van de corúne katísa, met als ondertitel Enkele Theo-Filosofische Gedachtenvragen. Als auteur of tekstbron wordt Kaxo da Egia opgevoerd, hetgeen Baskisch is voor Dit is de waarheid. Het is een geïllustreerd liefdesgedicht, in het colofon evenwel gepresenteerd als een opstel, dat gedacht was als eerste in een reeks van zes. De laatste woorden in deze uitgave - 'Verdwijn ik, ik zegde genoeg.' - hebben echter geen vervolg gekregen. Als verantwoordelijke uitgever voor dit, eveneens in dertig exemplaren verschenen, boek wordt De Vrije Handdruk genoemd, de uitgeverstak van de proefpers. De tekst van deze uitgave werd gezet uit de Baskerville, Garamont, Grotesk en Mistral; de illustraties zijn uitgevoerd in reliëfdruk, opnieuw met behulp van stencilinkt in diverse kleuren.

Sinds jaar en dag heeft Van Gerwen een Inleiding grafische technieken in voorbereiding. De voltooiing van dit werk schuift echter mèt het verstrijken van de tijd vooruit. Wel bestaat intussen een proefversie van het omslag, waarop de hand van handboek in reliëf staat afgebeeld. Het moet een leerboek voor beginnende drukkers worden, dat een aantal theoretische beginselen samenvat en de weg wijst naar de praktijk. Voor dat laatste zal de proefpers dan nog - of liever: weer - een funktie kunnen krijgen. Mogelijk zullen ook de vertalingen van dit handboek in het Engels en het Spaans, die de auteur in 1993 overwoog na enkele werkbezoeken aan grafische bedrijven in het Boliviaanse Santa Cruz, door de proefpers worden verzorgd.nagetekend logo proefpers
Zolang de Inleiding ... niet is afgerond kan dus hoop op herleving van de pers worden gekoesterd.
Het hierbij afgebeelde drukkersmerk van de proefpers is een schematische weergave van een proefpersje, gezien vanaf de zijkant. De drukcilinder - enigszins vergroot weergegeven - is bevestigd aan de ruitvormige houder waarmee de drukrol over het fundament wordt bewogen.
 

 

© 1996, Stichting Grafisch Historisch Centrum, Etten-Leur
isbn 90 - 803115 - 1 - 0

In bovenstaand stuk staan helaas wat onwaarheden, sommige gebaseerd op het feit dat Ferrie zoveel mogelijk informatie wilde geven in liefst zo weinig mogelijk pagina's (het door de vrijwilligers van de Stichting Grafisch Historisch Centrum met de hand gezette boekje bevatte omschrijvingen van nog een zestiental andere privé-persen in het brabantse).

Hieronder zal ik deze waar mogelijk restaureren, op de volgende wijze: het eerste woord van een alinea verwijst / linkt terug naar de vindplaats van de term / omschrijving in de tekst === daarna de 'correctie'.

1988 === 1985, in dat jaar trok de toenmalige Stichting Woordwerk in het voormalige brandweergebouw. Vanaf dat moment worden taaldrukachtige aktiviteiten ontplooid. In 1986 werd ik de club binnengehaald als de nieuwe 'grote roerganger' (geen naam die ik zelf gekozen zou hebben). Het omgooien van het roer is overigens wél mijn eerste daad: beter boekhouden, verhinderen dat de belastingdienst, (die beslag had gelegd op de werkplaats van de Stichting wegens vermeende belastingschuld,) tot openbare verkoping overging, en de rechtsvorm kiezen die het meest democratisch en het minst kapitalistisch is, derhalve werd 'vereniging' proefpers opgericht. Vanaf dat moment begint die club dan ook te draaien. In 1988, nadat ik 'afgestudeerd' was als taaldrukker, kon ik pas officieel de werkplaats omdopen tot taaldrukwerkplaats, hoewel ik die naam al eerder gebruikte, en daar vanuit Amsterdam ook geen bezwaar tegen was aangetekend, men wist wie ik was en hoe ik werkte, maar daarover later meer.

subsidieverzoek === één verzoek kostte de gemeente al bijna drie jaar om door te lezen, en ogenschijnlijk af te wijzen op een verspreking van mijn kant ... ondanks het werk van Marc van Oppen vond de gemeente Tilburg dat er bij de tdwp geen sprake was van een letterkundige aktiviteit (meer een taalvormende en creatieve invalshoek), waarmee natuurlijk aangegeven werd dat alleen erkende schrijvers schrijvers zijn, en met een Nacht van het Boek kun je natuurlijk ook veel beter de landelijke pers halen dan met het verbeteren van de taalvaardigheid van bijvoorbeeld derde generatie gastarbeiders.

belangstelling === in het kader van mijn doctoraalstudie moest ik een onderwijs-stage lopen. Die onderwijs-stage had als doel mij werkgegevens te verschaffen voor mijn kandidaats- / doctoraalscriptie die de veelbelovende titel had: "Een van de drijfveren van een anarchistische gemeenschap is gezag", en die zou gaan / ging over het koppel onderwijs en maatschappij, en dan vooral over hoe het zou moeten, gezien vanuit hoe het in werkelijkheid aan toe ging; omdat die scriptie nooit ruimte genoeg zou kunnen bieden voor uitwerking, schreef ik daarnaast een jeugdboek 'zei je tjambar, tino', vroeg lies ... over hetzelfde onderwerp, een jeugdboek dat zich voor het grootste gedeelte afspeelde in een land waarin het door mij bevoorkeurde systeem al generaties werkte. Theoretische, geromantiseerde uitwerking van de theorie dus ...
Voor dat hospitium kwam ik, opzettelijk, terecht op het Amsterdamse IVKO (Individueel Voortgezet Kunstzinnig Onderwijs), een op het ontwikkelingsproces van de afzonderlijke leerlingen gerichte onderwijssoort, waarbij als extraatje heel veel gedaan werd aan musische vorming: leerlingen schreven poëzie, ze zongen, hadden hun eigen cabaretgroep, gaven vorm aan door henzelf geschreven boeken en affiches, hun produkten werden opgenomen in de wijkbibliotheek, kortom, ik zat daar middenin het geboorteproces van de eerste taaldrukwerkplaats, en ik had nauwelijks benul van wat daar gebeurde, want ik was naast hospiteren bezig met studentenakties, bezettingen van het faculteitsgebouw, het Maagdenhuis, het eigen Instituut voor Neerlandistiek, en ik deed ook nog subfaculteits-bestuurlijk werk naast het mede vorm- en inhoudgeven van het kritische 'de nieuwe papieren tijger'.

uitrusting === Met wat in huis was van een eerdere grote uitdragerij - [en hier hoort dan de trapdegel, de proefpers en twee loketten letter thuis, bij Van der Wee kocht ik een forse partij extra lood, wit, ornamenten en clichés] - was de proefpers toen al begonnen aan de inrichting van een werkplaats....