uitleiding

eerst iets over mij:

Evenals mijn voorgangers woordenboekbewerkers ben ik, zoals dat heet, import (maar alweer van een andere plek: waar àndoni uit katalunya komt, en kaxó een euzkotar is, zo is het galjégo mijn jeugdspraak).

dan nu iets over het eerste ontstaan van dit boek:

Laat ik deze inleiding beginnen met een stuk uit het voorwoord op de eerste druk. Daarnaast zal ik een poging tot vertaling van dat tekstfragment plaatsen (want wie van de jonge generatie heeft zich deze woorden en dít woordgebruik nog eigen kunnen maken in deze tijd van telegramstijl in engels-georiënteerd taalgebruik). Vervolgens zal ik deze aangepaste inleiding in een paar deelstukken, die elk weer hun eigen charme hopen ten toon te kunnen spreiden, voltooien.
 

'...Onlangs vermocht ik (gekollegieerd heet wij) weer 'n treffend staaltje van handboekwankundigheid te bestaarten: Het gebruik in gezelschap van mijn prettigste dame van nesteling werd mij hartend verblazen: "Dat bestaat niet, noch in...*, noch in...*, noch zelfs in...*".
 
            "Onlangs kwam ik weer echte boekendomheid tegen (soms schrijf ik in de wij-vorm, dan spreek ik ook namens mijn kollega's): Iemand lachte mij onbehoorlijk uit (in het bijzijn van mijn partner / vrouw / vriendin) toen ik een bepaald woord gebruikte: "Dat staat in geen enkel woordenboek*, dus 't bestaat niet".
Toen legde ik mij natuurlijk de bek breed (zie aldaar: I,2), wees hem, spreker, op zijn wankunde en op het bewijsloze van ontbreken in handwoordenboeken.
Hij gewerd duidele overtuigd en vroeg hardop waarom geen aanvullende gelegenheid tot volledigheid verzorgd.
Dat geviel mij zo volgt nu!
Van de volgende woorden worden genen of slechts enen vermeld in de voorzwégenen;...
Dat kon ik niet op me laten zitten (zie: opzet, I,2) en dus vertelde ik hem fijntjes hoe ik dacht over mensen die alleen voor wáárheid aannemen wat gedrukt is.
"Okee", zei hij, "maak jij dan een goed woordenboek".
Dat leek me wel wat.
De híérin opgenomen woorden zijn òf helemaal níét genoteerd / verklaard, òf er ontbreken toch wel wàt betekenissen (in de andere handwoordenboeken).
 
*(gestippelde namen van handwoordenboeken ter voorkoming van sluip-reklame) ...'
 
*(Ik schrijf de titels van die woordenboeken niet op, waarom zou ik reklame maken.)

waarom deze herdruk dan toch:

Het moge duidelijk zijn dat bovenstaand tekstfragment, uit een overigens zeer lezenswaardige, maar veel te lange, voornamelijk op anekdotiek berustende, inleiding, voldoende motivatie biedt voor een, zoveel mogelijk bijgewerkte, herdruk van dit al bijna twintig jaar niet meer verkrijgbare supplement op de verzamelde woordenboeken van de nederlandse (di hollandse, deels-friese, zuid-nederlandse, vlaamse, zeeuwse) en zuid-afrikaanse talen.

het bereik van de taal

Uit de tijd dat het Nederlands in een veel groter deel van de wereld werd gesproken dan men het Spaans, Portugees of Engels ooit zal doen, zijn heel wat centra overgebleven waar onze taal nog wordt gebruikt en waar men haar kan (be-)studeren. Je hoeft me natuurlijk niet op m'n woord te geloven (ik verwijs hiervoor even naar het eerste deel van deze inleiding). Ter illudinges zal ik je wat voorbeelden als maagsap aanbieden.

onbereikbare taal

De best bewaarde geheimen van de Katharen (Levenswijzen met eigen kloosterorde om het even nèt iets te kort te omschrijven) bevinden zich in de schrijn van Montségur. Die verdween toen Paus en Staat dachten dit gedachtengoed te hebben uitgemoord door de laatste paar honderd 'zuiveren' de brandstapel in te jagen. Een paar waren er echter met de schrijn ontsnapt en die hebben de 'leer' in leven gehouden en doorgegeven, maar geen van hen kende Nederlands en derhalve zijn de huidige schrijnhoeders geen van allen op de hoogte van de volheid van de manuscripten die in de schrijn liggen (immers: De zuiverste bewoordingen uitgedrukt in de zuiverste taal). Dit zal zo vermoedelijk wel blijven, want deze afstammelingen van bijna-zuiveren wantrouwen buitenlanders en alle vormen van onderricht waar de kerk en de staat iets mee te maken hebben.

verrijken door vertalen

Toen Nederlandse schippers (Zuid-Nederlanders uit Antwerpen) in het jaar 993 met een paar zeilbootjes Westland (Dat rijksdeel dat iedereen tegenwoordig Amerika schijnt te moeten noemen), was het eerste wat hen daar opviel de slimme manier waarop de Westlanders (alsof indianen wel een kloppende naam is) hun voedsel naar binnen werkten: In plaats van hun handen steeds te branden aan vers gebakken, geroosterd of gekookt voedsel, staken zij het op een stokje en brachten dat al blazend naar de mond. Nadeel van dit systeem was, dat als het stokje niet stevig genoeg was het voedsel erg zanderig werd, en dat als het stokje niet op de goede plek in het stuk (vlees of wortel) zat, dit voor je gezicht ineens kon gaan draaien.

Nederlanders hadden altijd een metallurg, een smid aan boord. Na twee dagen had die dan ook de eerste vork ter wereld gemaakt: een plat stukje metaal met een gesplitst uiteinde. Het biezondere van deze vork echter was dat het handvat een snijkant had: mes en vork ineen. Via de noordelijke handelsroute kwam deze uitvinding bij de Inuït terecht; die maakten er de tweepuntige jachtspies naar.

Nederlandse schippers voeren toen al eeuwen op Japan en China. Nederlanders doen het liefste handel aan een uitgebreide dis, zo dat de maag gevulder raakt, naarmate de kontraktlettertjes kleiner worden (want zoals bekend, geeft een volle maag een leeg verstand, honger verscherpt het inzicht, enzovoorts).

Deze manier van handeldrijven werkte niet bij de Oosterlingen: Die hielden hun voedselkommen of voorgevormde bladeren voor de mond en schoven de inhoud al kauwend snel naar binnen, dus vóór het eten beleefdheden, aan tafel weinig gesprek en ná tafel geen handel, dat vonden zíj dan weer onbeschaafd.

Deze schippers waren dus zeer blij met de uitvinding van de mesvork: Hiermee zouden de Oosterlingen wat voorzichtiger voedsel in hun mond moeten schuiven, wilden ze tenminste een mond overhouden. Heel even, een paar jaar, hebben de Nederlanders toen goed zaken kunnen doen, tot het moment waarop ze naast hun borden / kommen twee stokjes aantroffen: De Aziaten hadden mes en vork gesplitst en van hun scherpe kantjes ontdaan. Zíj hanteerden ze al als verlengde vingers, dat leverde hen dus een aantal goede zaken op en de Nederlanders lege magen en vuile vloeren vol voedsel. Ook goede tijden dus voor kakkerlakken, ratten, scheepshonden enzovoorts (de Oosterling wacht nog steeds op ons antwoord op de eetstokjes, glimlachend).

het bereiken van betalen

Nu is het natuurlijk zo, dat je om een goed zakenman te zijn ervoor moet zorgen dat beide partijen zich aan hun afspraken houden, ach eerlijk gezegd, klopt dat natuurlijk niet, jij hoeft je er niet echt aan te houden, als de andere partij dat maar wel doet.

Als jij zegt tegen betaling een bepaalde hoeveelheid goederen te leveren, is dat heel wat anders dan dat jij zegt die goederen te leveren als daar de betaling tegenover staat, proef dat even, want dat ligt heel fijnkruidig.

Om dat verschil duidelijk te krijgen, zodanig dat het uitsluitend in jouw voordeel is uit te leggen, dien je te beschikken over een zeer goed ontwikkelde taal, een snaarzuiver taalgevoel en een uitgebakken tong om jouw woorden krimpvrij door de loep in het oor van de andere partij te krijgen. Op de eerste plaats in een uitgesproken, vervolgens in een onomstootbaar uitgeschreven vorm. De handelspartner (tegenpartij zo je wilt) moet geen kant op kunnen, en moet nimmer hard kunnen maken dat de last van de afspraak niet tweezijdig even zwaar is.

Je mag éénmaal raden welke taal daartoe het meest geëigend is ...

het reiken van talen

Waar mogelijk, en zeker, voorzover dat nodig is, hebben wij, de samenstellers, de woorduitleg gekoppeld aan citaten uit een aantal verhelderend geschreven en geïllustreerde boeken uit het meest nabije verleden, zowel als uit de zeer spoedig toekomende tijdsperiode. Het hoeft u niet te verwonderen dat onze eigen namen als auteurs van de meest-geciteerde werken door ons beschikbaar werden gesteld; dit was het handigste in verband met de auteursrechten en bovendien het duidelijkste, zo u wilt, meest voor de hand liggende. Dat niet alleen taalbloemen uit het verleden worden geplukt, moge u geenszins vreemd voorkomen, wij allen beschikken namelijk over de totale matrix van het leven, en in dat kader bezien bestaan zulke beperkte begrippen als verleden en toekomst niet eens.

Zoveel als ik kan heb ik het woordgebruik in de vertalingen opgeschroefd tot hedendaagse gebruikelijkheid.

Hierbij werd ik, waar mijn anderstaligheid mij hinderde, op de been gehouden door de strelende aanwezigheid van de Corúne met wie ik mij door het zevende stadium beweeg.

Voor de herkomst van de woorden dien ik mijn dankbaarheid uitdrukkelijk te vernestelen met de ingetogen en klauwtandige Artin (de godin) Aka en haar nauwelijks nippeldere tweelingzuster Nata (pluisje) Hile.

ten einde de raad:

Iedereen kent het pluche bommel-ding, dat maakt dat je niet bang bent tòt de ontploffing, maar wie heeft er weet van spons-oren, huidroepen, heuvelen, kruisfluiten, en wat niet al ...

Daarover gaat dus dit boekje.

Het biedt een metode tot verruiming van je woordenschat, de lieve semantiek en je wereldbeeld (jawel Sapir-Whorf). Jack V. liet het ons al zien in zijn taalwonder Pao, nu laat ik u de keus om zelf te leren kijken en/of mij aan iemand anders kado te doen, niets zal meer hetzelfde blijven, het leven is een en al warmte, als je het maar aan durft raken, als je er maar aan durft ruiken en likken en voelen.

Wij allen houden ons ten zeerste aanbevolen voor aanvulling en plaatsgebonden korrektie van lemmata in en uit dit woordschattig werk (want met de naalden steken kan mis gaan. zie: trui).

Namens alle medewerkers, hier mag ik de namen Faph en de inmiddels tot ons aller groot verdriet overleden Wham niet onthouden, en de overige gebruikers van dit boek wens ik u, lezer, een grootst mogelijk bereik van eenheid,

un mu 'jeka.

ach, hier nog even wat los rondslingerend spul:

''niet slechts aan het werk (h)erkent men de meester; men denke niet te licht over het gewicht zijner voetsporen''.
nn (vertaald uit het angels)

''slechts dan is sprake ener analyse van waarde, als men het werk plaatsen kan in zijn omgeving van maatschappij, auteur en jaargetij''.

het is bijna op, rest alleen nog de leesleiding, maar als dat teveel gevraagd is, kun je ook terug naar de vorige pagina, naar het begin van het alfabekathany, of terug naar de start-pagina, terwijl je me over bovenstaande van alles mag melden of vragen.