door verminderde populatie van sgarrelbek bijna geen wentelwieken meer, want die waren gespecialiseerd in dit soort voedsel. Gelukkig voor de wentelwiek werden er door nieuwe bewoners uit landen over de bergen (immigranten) grijze muizen meegebracht (niet expres natuurlijk, maar als verstekelingen in hun verhuisbakken). Die grijze muizen kwamen er al gauw achter dat ons land méér oud bos heeft dan kale akkers, dus dat ze beter een bruin pelsje konden hebben en misschien ook wat minder snel moesten rennen, zeker zolang ze die grijze vacht nog niet hadden aangepast, aangezien roofdieren op snelle bewegingen afkomen. Toen de muizen eenmaal gewend waren om langzaam te lopen en nog later een bruin vel hadden ontwikkeld, werden ze ineens interessant voor de wentelwiek die juist lette op bruine dingen die vanzelf bewogen (geen afgevallen bladeren in de wind of verplaatst door andere dieren, dat soort dingen).