Dit opspanraam is geschikt voor het bespannen van zeeframen van maximaal 28 x 36 cm, waarbij de dikte (liggende hoogte) van de latten van het zeefraam niet veel meer dan 3 cm mag zijn (dunner mag natuurlijk wel, want in dat geval kan het zeefraamwerk op voorhand onderlegd worden.
Op de foto ligt een uitgefreesd en aan de hoeken rondgezaagd zeefraam van 10 mm dikte, op hoogte gebracht met een (op een paar plekken nét zichtbare) lattenrechthoek van 22 mm dik.
Aangezien alle randen (binnen en buiten) van het freeswerk glad rond gevijld en geschuurd zijn, loopt het gaas bij het opspannen geen gevaar om (op scherpe randen en/of hoeken) in te scheuren. Als het zeefraam láger ligt dan de voorspanlatten, scheurt het gaas waarschijnlijk tijdens het hechten - als het zeefraam meer dan een paar mm hóger ligt dan de voorspanlatten, loop je het risiko dat het zich bij het op spanning draaien losscheurt van de voorspanlatten.
Als bodemplaat gebruikte ik (indertijd, 1986) tweezijdig met hardboard beplakte stroken vezelplaat, nu zou ik daar 12-18 mm multiplex voor nemen - afmetingen 57 x 49 cm (een wat vage maat, maar daarop kwam ik uit nadat ik de maten van het te bespannen raam had opgeteld bij de (dubbele) dikte van de buitenlijst, de voorspanlatten en de restruimte van de slotbouten (dat klinkt als een stevige portie appels en peren), maar na het goed bekijken van de schetsen hieronder wordt het vast een stuk duidelijker.
De
zeeframen / limografen die ik indertijd wilde bespannen, waren 34 x 26 cm groot. De buitenlijst van het opspanraam bestaat uit halfhouts gezaagde latten van 4 x 3 cm (in feite is dat 40 x 28 mm), de voorspanlatten zijn 3 x 3 cm (juist, 28 x 28 mm), de slotbouten hebben een lengte van 12 cm (het verschil tussen nog nét vast en volledig aangedraaid is ongeveer 1,5 cm), waarvan een stuk van hooguit 4,5 cm zich tussen de lijst en de voorspanlat bevindt. Nu even wat hoofdrekenen: In de lengte komen we tegen 4 (lijst) + 4,5 (slotbout) + 3 (voorspan) + 34 (limo) + 3 + 4,5 + 4 = 57 cm en in de breedte wordt dat precies 49, hoera - reken maar na.
De buitenlijst is niet alleen verlijmd met de bodemplaat, maar ook door middel van korte slotbouten daarmee verbonden (op de foto zijn die slotbouten met een simpele zeskantige moer aangedraaid, in de tweede schets zijn ze abusievelijk voorzien van vleugelmoeren (mij ontbreekt de lust om dat te veranderen), maar dat wérkt een stuk onhandiger, die vleugeltjes zitten altijd in de weg, terwijl die bouten in feite nooit meer los hoeven, want als de maat van het zeefraam te veel afwijkt van waarvoor ik dit raam gebruik, dien je een aangepast opspanraam in elkaar te zetten). De voorspanbouten daarentegen kun je beter wél voorzien van vleugelmoeren, dat maakt het (gelijkmatig) strak trekken van het gaas
een stuk gemakkelijker (en na het aflakken van de bespannen zeef moeten ze ook weer vlot los kunnen). Vergeet niet om ónder de moeren een stevige revet aan te brengen om te voorkomen dat het vleugelwerk zich in het hout ploegt.
Het is beter om de afstand tussen de bodemplaat en de bovenzijde van buitenlijst & voorspanlatten wat hoger te maken dan per se nodig is voor de zeeframen die je wilt bespannen, want het is gemakkelijker die ramen door onderlegging omhoog te brengen dan ze af te moeten schaven.
In plaats van halfhoutsverbindingen in massief houten latten kun je natuurlijk ook gebruik maken van stroken multiplex die met één breedte verschil op elkaar gelijmd worden, om vervolgens haaks verlijmd te worden.
Dat kost wel meer tijd en meer lijm en is waarschijnlijk ook iets duurder, maar een op die manier in elkaar gezet raam gaat niet werken (in de betekenis van kromtrekken), een kans die er bij gebruik van massief hout altijd wel blijft.
Wel moet je ervoor zorgen dat de voorspanbouten niet door het geboorde gat heengetrokken worden (een paar zelftappers links en rechts van het gat verhinderen dat afdoende). Vernissen of aflakken van het laagjeshout blijft net zo hard nodig als bij gewoon hout, want intrekkend vocht krijgt alles kapot.
Als je een veel kleiner (of groter) raam wilt bespannen, maar niet een apart spanraam daarvoor wilt bouwen, kun je beter met draadeinden werken in plaats van met slotbouten - die draadeinden voorzie je dan aan een kant van een gelaste moer met ruimer afdekplaatje, waarbij de moer ín het hout valt en het plaatje buiten blijft. In dat geval kun je waarschijnlijk ook beter een paar lengtevarianten van je voorspanlatten maken en wat extra gaten in de lijst aanbrengen om die kortere / langere latten naar buiten te kunnen trekken. Dat bespaart je waarschijnlijk ook lappen gaas.
In de standaard-uitvoering van dit opspan-apparaat heb je lappen gaas van ongeveer 32 x 40 cm nodig (iets groter mag, maar kleiner liever niet, omdat je dan te weinig ruimte hebt om het gaas op de voorspanlatten aan te brengen). Die lappen leg je op het te bespannen zeefraam (zorg wel dat dat raam op de juiste hoogte tussen de voorspanlatten ligt, ophogen kun je met dunne latjes of stroken karton, aan alle kanten evenveel natuurlijk). Probeer het gaas-opleggen wel recht van draad te doen, dat wil zeggen, met de weefseldraden in dezelfde richting als de zijden van het zeefraam en niet scheef daaroverheen, want een scheef bespannen raam heeft een uitermate korte levensverwachting, zeker als de spanning in lengte- en breedterichting ongelijk is.
Als het gaas goed ligt, jaag je er één nietje doorheen, in een van de hoeken van een korte spanlat. Daarna onder licht (met de hand) aantrekken nog eentje aan de andere kant van dezelfde spanlat (ligt de draad nog mooi recht?). Vervolgens doe je datzelfde bij de tegenoverliggende korte spanlat (zorg dat de draden in de lengte ook parallel aan de lange kanten van het zeefraam blijven). Met elk nietje dat je aanbrengt, wordt korrigeren lastiger, dus deze vier nietjes zijn (even) de belangrijkste van allemaal: Als er nu een diagonale golf in het gaas zit, krijg je die nooit meer weg.
Met die vier hoeken 'geborgd', breng je een zig-zag-patroon van nietjes aan (zie foto boven), natuurlijk eerst aan de korte kanten (want daar ligt het gaas al lekker), vervolgens draai je die korte spanlatten lichtjes naar buiten, zodat de grootste lengte van het gaas ook wat strakker komt te liggen - daarna leg je een grof visgraatpatroon van nietjes aan over de lange spanlatten en draait die ook zachtjes naar buiten - als daarbij veel van de nieten in de korte kanten in het gaas verdwijnen (of rimpelpatronen veroorzaken in het gaas), draai je de korte spanlatten ontspannen en breng je visgratige nieuwe nietjes aan (of je de eerste graat nietjes verwijdert of niet, hangt af van in hoeverre ze in de weg zitten van de nieuwe) - daarna breng je de korte latten weer op lichte spanning - geen problemen aan de andere zijden, dan het geheel op de juiste spanning brengen, afwisselend de beide korte en alletwee de lange spanlatten, want het gaas moet niet onevenwichtig opgerekt worden, omdat het dan (alsnog) scheef trekt of van de nieten scheurt ...
Voor de manier waarop je het gaas aan het zeefraam zélf hecht, kun je het beste in grote lijnen de gebruiksaanwijzing van de zelfbouw-limograaf volgen, vanaf
hier ongeveer - als je gaas goed voorgespannen is, hoef je niet per se precies dezelfde methode te volgen, bezuinig in ieder geval niet op nietjes, klop ze zachtjes aan en lak zorgvuldig af (in de buitenlucht, ja) - éérst goed laten drogen voor je de buitenranden schoonsnijdt om te voorkomen dat het gaas zich naar binnen losscheurt (het staat waarschijnlijk heel wat strakker dan wanneer je geen opspanapparaat had gebruikt).