voedingsmiddelen

Hoewel het land vrij noordelijk ligt, heeft het dankzij komvorm over het algemeen een zacht klimaat, waarin een grote verscheidenheid (eetbare) planten heel goed groeit (zie ook: hier).

Buiten 'sla'-soorten (veldsla, ijsbergsla en molsla) en een boel andere soorten groenten (snijbiet, andijvie, spinazie en keeltjes, rabarber, knolselderij, pastinaak, schorseneren, winter- en zomerwortel, rode biet, ramenas, radijs en koolrabi, witte, rode en groene kool, boeren- en savoyekool, spruitbloemkool, wit- en groenlof, aardappels en aardperen, tuin-, sla-, boter-, snij-, sperzie-, nier-, pronk-, witte en bruine bonen, kapucijners, groene en kikker-erwten, tomaten, komkommers, paprika en peper, aubergine, courgette en pompoen), kruiden (te veel om op te noemen), noten (hazelaar, walnoot, okkernoot, kastanje, beuk), zaden (zonnebloem, lijn-, maan- en sesamzaad), 'granen' (gerst, haver, tarwe, spelt, rogge, boekweit, gierst en maïs, al dan niet vermalen en verwerkt in produkten als brood en andere meelspijzen) en vruchten (bramen, frambozen, aardbeien, witte, rode en kruisbessen, bos-, jenever- en vlierbessen, appels, peren, pruimen, perziken, abrikozen, bananen, citroenen en appelsienen) voedt de Tjambariaan zich met melk, boter en kaas van vrije koeien, schapen en geiten. Er zijn in Tjambar geen varkens en nauwelijks kippen; fazanten, hazen en konijnen daarentegen des te meer. Zie verder bij Bol-érte, Bellezak, en witte Bolsteel.

Bijna elk huis heeft wel een (kleine) tuin, waarvan een deel alleen gebruikt wordt om in te zitten ... op een of andere manier zorgt dat ervoor dat daar kruiden in gaan groeien, die de huisbewoners voor z'haar gezondheid kunnen aanwenden: bij iemand die wratten heeft, 'ontstaat' spontaan een pol stinkende gouwe (smeer het oranje bloed ervan regelmatig op een wrat en die verdwijnt), ook over de wrat wrijven met de harige binnenkant van de peul van tuinbonen wil helpen, maar dat is weer wat anders.

Daarnaast kwéékt bijna iedereen kruiden, al was het maar voor een vers potje thee op de vroege ochtend.
Duizendblad, brandnetel, paardebloem, (smalle) weegbree, kamille, zuring, goudsbloem, distel, klaver, ruit, hondsdraf, salie, madeliefje, herderstasje, ijzerhard, (enzoverder,) dat zijn geen namen van onkruiden, maar van welkome tuinbewoners.

nog wat kortvertellingen ...

kleding maakt de Tjambariaan van wol (van vrij rondlopende schapen), van vlasvezels, draagt schoenen van linnen, hout, leer van dooie koeien en peulen van de Oude Drinkbaar, enzodoor ... Rond de tijd dat de schapen last krijgen van een te dikke vacht kuieren z'hy met z'haar allen naar de boerenhoven van Bont en Kadee (hemelsbreed gezien tussen het Vliegeven en Kattileno), waar z'hy geschoren en verzorgd worden, tot z'hy er zelf genoeg van hebben en weer vertrekken ... De wol wordt ontdaan van klitten, takken en andere vaste verontreinigingen, daarna gewassen in menselijke urine (die wordt het hele jaar door in kruiken opgeslagen door de bewoners van dat deel van Tjambar), gekaard, en tot draden gesponnen op een paar door wind aangedreven machines ... Vervolgens worden die draden geverfd of ongekleurd tot lappen stof geweven of gebreid.

Een groot gedeelte van de geneeswijze berust op kruiden- en lichaamslijnen-leer; persoonlijke aandacht en veel luisterende oren voorkomen veel frustraties en de ontwikkeling van trauma's, gezonde voeding, massage en lichaamsbeweging zorgen ervoor dat Tjambarianen tot op hoge leeftijd zelfstandig blijven funktioneren, waarbij natuurlijk ook van invloed is dat iemand van een bepaalde leeftijd niet op non-aktief wordt gesteld.

een soort klaverblad, maar dan andersVoor snelwegen van het hiernaast getekende soort moet je niet ín Tjambar zijn. Onze wegen zien er wat smaller uit, en als z'hy elkaar kruisen, doen z'hy dat niet door over elkaar te springen ... bij de meeste kruispunten staan buiten (richting)wijsbomen wat banken ... mensen die elkaar tegenkomen willen bijpraten, en van al dat staan met je fiets aan de hand kun je wel eens moe worden. Grote wegen zijn pas nodig als er geforensd wordt ... de forens is een diersoort die in Tjambar niet voorkomt, aangezien iemands werkplaats zich over het algemeen in of bij z'haar huis bevindt.

de wintroosDe tjambariaanse wind-roos (kompas voor boters) bedient zich niet van plaatsaanduidingen (noord, oost), maar van tijdsomschrijvingen (nacht, ochtend, middag, avond). De windroos is zon-gericht (tegenkloks gelezen staat er amon, en dat had in het oude egypte iets met zonnegoden te maken). De volledige windroos ziet er wat ingewikkelder uit (heeft nog twee armen: dageraad en schemering); met alle halve (rozeblaadjes) daartussenin kom je aan een verdeling (van de dag) in 12 uren ...

tjambar in doorsneeTjambar ligt tussen Oesterlant en Estrangerije. Volgens oude kaarten is Grempeling (zo heette het toen) vroeger een provincie van Estrangerije geweest. Het is een hoogvlakte die aan alle zijden omringd is door bergen.

Aangezien er weinig delfstoffen gevonden worden, in ieder geval geen (steen-)kool, aardolie en aardgas, is voor de energievoorziening het pad van zon, water en wind ingeslagen; in de kachel gaat alleen sprokkelhout, géén hákhout, de Tjambariaan is zuinig op z'haar mooie bossen, en de bomen, planten (en dieren natuurlijk) daarin die allemaal wel een of andere, vaak verhaalde, ontstaansgeschiedenis hebben ...

de tjambariaanse vlagSinds de zeventiende (of misschien begin achttiende) eeuw heeft Tjambar een eigen vlag gevoerd. Er is niemand die zich kan herinneren (zelfs niet uit overlevering) dat dat ding ergens anders voor gebruikt werd dan als voor versiering bij feesten of om een andere speciale gelegenheid aan te duiden (ziekte, dood, nood), hoewel dan meestal de vlag niet in de top van de mast wordt gehangen, of vervangen door een witte of éénkleurige lap. Het hart van de vlag symboliseert het land in de kleur van de zon en daarin zeer nadrukkelijk het teken van (vermoedelijk langdurige en geestelijke) gezondheid, een blad van de Ginkgo of Ginko, een boom die zelf al een behoorlijk lange tijd op de wereld verblijft. Het groen rechtsbovenin bevestigt de waarde van de natuur (in dit geval waarschijnlijk de kleur van het voedende plantaardige leven), daaronder de kleur van gezonde (humusrijke) aarde, en daar weer onder het grijs van de rotsbodem waarop het land rust, links daarvan de groenblauwe kleur van levenbrengend water, daarboven de roestbruine kleur van de grondstof (oer, ijzer) die het mogelijk maakt veel van de gebruiksvoorwerpen te maken (daartoe wordt natuurlijk ook hout, glas, keramiek, gemalen steen, enz. aangewend), en we eindigen het rondje om de zon met het lichtblauw van de voornamelijk stralende hemel.