1. manlengte (ongeveer 1,80 m);
  2. meter, meer, minder;
  3. machtig mooi meisjes-mens minnen;
  4. mmm (van lekker).
  1. magister artium: meester der kunsten,de kunsten de baas, doorziener van waan (zie ook: 'waanwel');
  2. manus amicae: de handen van je vriendin (op de juiste plek, enzo);
  3. manus amicarum: de handen van je vriendinnen (dat is, vóór je weet, dat je zo monogaam bent als de pieten);
  4. misschien dochter van opa;
  5. maar anders, met achtereenvolgens;
  6. manu auctoris: met de hand van de schrijver (zich koelte toewuiven).
  1. ongerept en ontvankelijk;
  2. als hoger gericht niet lager hongerig;
  3. (dat is) mooi anders als gesteld;
  4. (gew:) minder aanvallig als gehoopt;
  5. met aktuele / aanhankelijke aandacht genieten.
  1. intensiteitsverloop van sekundaire bron;
  2. jammerlijke verkleuring (zie ook: 'zondeval');
  3. trouw aanzoek bij licht van nachtzon;
  4. demping van ruimteruis (zie ook: 'sterrekwater').
  1. in 'hou je maar voor je' (met lichte nadruk op 'maar'): ik wil het niet horen, dat verhaal (oorspr zweeds: 'mare - tak': verhaaltje, nee dankje);
  2. in 'hou je maar voor je' (met lichte nadruk op 'voor'): goed gekozen woordbrij als schild / iedereen weet dat het kletspraat is, maar je weet het zo overtuigend te brengen (zie ook: 'overtuig' betekenis [5] vooral).
  1. wat doet dit lemma nu hier... nou ja, nu je hier toch bent, verklaar ik je ook maar;
  2. een staartlicht nasturen, zie aldaar;
  3. op de staart trappen (= het bijna hebben, maar dan blijkt het een hagedis, bloederige verwarring en je hond zenuwachtig);
  4. vervlechten (van haar enzo, enzo).
  1. magister artium liberalium: meester in de vrije kunsten;
  2. magister artium librium: meester in de bevrijdende / verdovende kunsten;
  3. meer alsdan liefhebben: gepassioneerde hartstochten botvieren en koesteren;
  4. dwaasheid is het, louter dwaasheid;
  5. (volgens frans:) niet zo best.
  1. (< md, manus deae) streling die je alle leed dat je overkwam om tot aan dat punt te komen doet vergeten, gewoon niet gebeurd, waar heb je het oooo;
  2. niet te herhalen strafmaatregel;
  3. is dat een vraag of een eis?;
  4. mystiek zwaard, waarvan de kling bewerkt is in geometrische patronen, die niet-sluitende wonden veroorzaken als degene die het hanteert, z'n ademhaling niet onder controle heeft.
  1. daadkrachtig voorlichten, lijkt veel op verleiden, maar de intentie is zúíver educatief, weet je wel;
  2. met één hand uitgekleed, terwijl de andere ...
  3. aan de hand meegevoerd, met gesloten ogen, onvoorwaardelijk genietend.
  1. hopelijk leer ik hoe het wel moet voor het te laat is;
  2. zij kan er ook wat van;
  3. het is dan wel alleen de buitenkant, maar daar is zoveel van, dat ik me afvraag, of die zachte binnenkant ooit naar buiten kan, of we daar wel ooit iets van te zien zullen krijgen;
  4. ze had haar pootje op zijn arm gelegd, doch hij bleef strelen
  1. ligt aan de wortel van het brood;
  2. onbewezen vermoeden dat kaalhoofdigheid samenhangt met het driftig konsumeren van stevige porties sterk gekruide meelschelpen;
  3. ziekelijk en zonderling gedrag van een handvol sterk zuchtende kassave-malers, die zich op niet-aantoonbare adellijkheid menen te moeten laten voorstaan (zie ook: 'quinkenduut').
  1. (< mn, manus nervosa) zou je weleens de kriebels van kunnen krijgen;
  2. de beheerser, degeen die het allemaal even koelbloedig regelt, alsof er geen spanningen hangen, geen strijd beslecht moet worden, geen uitgesproken twijfels op hem af komen;
  3. de volbrenger, ondanks alle tegenwerking, tegenspoed en twijfel, drijvend op een vaste liefde.
  1. houd een ander voor het zoetevelletje;
  2. loop er zelf maar mee weg, ik ben er niet stuk van;
  3. uitvoering die er ingewikkeld uitziet, maar die geen bedoeling heeft, anders dan het produceren van gebakken lucht en het vullen van de beurs van de chore-organ-opzetter.
  1. nogal voor de hand / voet liggend;
  2. niet beglansd door kwast of harsglas;
  3. iets waar de giptenaars, jeraten en emoten hws niet aan toe kwamen.
  1. met andere woorden, met alle waardering;
  2. met acht wereldwonderen (vergeleken worden);
  3. moord als wapen / werktuig / wasmiddel / werkplaats;
  4. mond als wildebeest.
  1. peentjes zweten, terwijl het pegels regent en wintertenen vriest;
  2. iemand veel geluk wensen, met in het achterhoofd, dat alle geluk van de wereld zo iemand nog niet kan helpen;
  3. onvoorstelbaar veel geluk hebben bij het afsluiten van een blinde deal, of van welke overeenkomst dan ook waarvoor ieder ander met overtuiging zou bedanken.
  1. manus deae: zie 'manus amicae', want zo voelt dat dan;
  2. modus digitalis: zo met het vingertje, weetjewel;
  3. manibus dilutibus: met natte handen, of, zo zat als een kanon;
  4. manu directa: met vlakke hand, recht op je muil;
  5. modo directo: rechtstreeks, vol op je bek.
  1. minderwaardig soort volgers (meestal rood geworteld);
  2.  
  1. onkier;
  2. hooft-sgotel;
  3. geen ongewone bedekking;
  4. geen gewone bedekking;
  5. door alle deelgenoten (leden) te gebruiken afvoer / afvloeiregeling.
  1. eenmaal meerman geweest, altijd alleen zonder je min;
  2. je gaat voor je plezier een zeiltochtje maken, en komt een sirene tegen;
  3. neerbuigend uit gewoonte;
  4. als dat de helft is, wil ik ze weleens bij elkaar zien;
  5. in een pieremachochel tijdens storm de plassen op, daar kom je echt wel van bij.
  1. doe niet zo melig;
  2. laten we het groots aanpakken.
  1. en als ik je nu de groeten van het blauwe schaap weer niet zou doen, zou het me wurgen;
  2. waarbij ik me dan afvraag, hoe dat eruit zou zien met die hoevepootjes;
  3. en wat jij daarvan zou vinden.
  1. zit daar iets achter, achter dit gedrag;
  2. zeg het maar gewoon als je iets dwarszit, daar hoef je me niet voor te ~;
  3. niet zomaar geliefd, maar dat stel waarvan jij en ik de helften zijn (of hoe je dat ook moet zeggen om emancipatoir korrekt te zijn);
  4. echt over de wolken getild en nauwelijks een idee van hoogte;
  5. de bloemen in je haar hebben niet meer nodig dan lucht te hebben van ons om onsterfelijk te lijken;
  6. ach, en zoals ik je daar zag zitten, en niet dichtbij je komen kon.
  1. vlies met onregelmatige rand;
  2. groot uitgevallen vrucht van stakelstruik;
  3. brokkelnotie;
  4. vliesvis.
  1. dwarreligheid aan boord;
  2. wankelbeens aangeschilferd komen;
  3. in plaats van veranjerd;
  4. exakt juist getroffen voor eerstemaal;
  5. middelpuntige ondergeschikte zeewaardige;
  6. donkerblauwe bloemsoort op brakke waterlaag (soms witgestreept).
  1. (me gucho mucha) verkorte bednaam;
  2. megalomagie, betovering / toverkunst met slechts één doel;
  3. manus genero magicus, losse hand uit het geslacht van de tovenaar;
  4. ach meisje / mensje geniet (nou) maar, wie weet nog voor hoe lang / kort;
  5. met gespeeld medeleven;
  6. meesterlijk gesuggereerde minachting;
  7. matige geodetische metingen;
  8. mogelijk gratis meereizen;
  9. maximaal gewenste meedenknivo.
  1. voedsel dat tot ondoordachte eensgezindheid leidt;
  2. kleinkorrelig soort mais, dat vooral op schrale grond z'n best doet;
  3. (in 'milim sep':) waarom zeg je nou niet eens gewoon waar het op neer komt?
  1. meet het gehalte aan uniformiteit [.. en dat je in je onderbroek onder dat plankje moet gaan staan, au, twee dagen hoofdpijn, alsof je zelf niet allang weet dat je 1,77 m bent ...];
  2. verslaafd aan kuddevoer / kuddegeest;
  3. doe mij maar hetzelfde, ober;
  4. zo is't maar net.
  1. mijns inziens niet / nooit;
  2. mooi is natuurlijk, mooi is naakt;
  3. met iemand neuzelen, minnen in nevelen, of in het bos natuurlijk;
  4. min, minimum, minimaal, minstens;
  5. minuut (of minder);
  6. (zie ook: 'annen' en wat liefs meer zij).
  1. onvoorstelbaar;
  2. in lijnrechte tegenspraak met impulseren;
  3. jij?;
  4. je ziet er wat flets uit, wil je met me, want het is alweer veel te lang geleden, dat we.
  1. met ingang van;
  2. mijns inziens vooral;
  3. vooruitgeziene handeling;
  4. met inbegrip van;
  5. mist intuïtief vermogen;
  6. juist gedrag (zie ook: 'miven').
  1. handelen naar wat jou voor ogen staat;
  2. rekening houden met het hele komplex, voorzover je er greep op / begrip van hebt;
  3. (in 'lig niet zo te ~':) vervelend, pesterig verslag uitbrengen, misschien wel waar volgens jou, maar volledig van de ratten besnuffeld.
  1. modus modestus: de zachte manier, om gek van te worden (zo prettig);
  2. modus maculosus: de bonte manier (zie ook: 'katesway');
  3. manus maculosa: ja, die zal er nou eens niet de hand in hebben;
  4. mutatis mutandis: met de nodige veranderingen dan toch;
  5. memento mori: momento meri, blijf nog maar effe leven;
  6. met medewerking / medeweten / moeite;
  7. mijn (hoogstpersoonlijke) mening, moderne middelen, machtig middel (als zeer slank);
  8. hartstikke lekker;
  9. o ja, ik twijfel nog;
  10. mooie man / meid / mens / mist / mond;
  11. morgenmond (dooie vogeltjessmaak, dito lucht, praat asjeblief de andere kant op);
  12. mutando memori: geschiedschrijving over het algemeen;
  13. ochtendmisselijkheid.
  1. met mij als waarborg (ben je pas echt gebootst);
  2. meer moeten alsdan willen;
  3. meer moetjes alsdan wensjes (in de eerste plaats dan, maar toch geen ongewenste kinderscharen).
  1. manu mea propria: met mijn eigen hand (gooien), eigenhandig (onthoofd worden), met mijn poten (heb je ze al wel eens echt bekeken? o, ja? nou, je hebt zo een md dextra of sinistra te pakken);
  2. middelmetingspunt (met duim en wijsvinger) zo'n 20 cm onder de navel;
  3. middelpuntsmeting (kan zo nooit goed gaan).
  1. met name, met nadruk, met nagalm;
  2. manus nervosa: gespierde hand, soms wat trillerig, of snelwapperend.
  1. het leven zoals dat aan een draadje hangt;
  2. het leven zoals dat aan geen draadje hangt;
  3. in 'mobiel - mortiel': sport van de elektro-ankers: onverhoeds op je inrijden, kun je niet snel genoeg opzij, dan kun je het wel schudden, nee, dan word je zelfs verschud, en je verschut jezelf er behoorlijk mee.
  1. (< mm, modus maculosus) [gemodmakt: helemaal gezenuwtrild achterblijven door één manmak/haarhand]
  1. strakfluwelig jazon;
  2. eetgerei met zachtere vormen;
  3. opstijvingsmiddel voor matrijsgevormde drukvorm;
  4. halftoons lagere stemvorken;
  5. opdikker van kleine, meestal ronde accenten.
  1. bekjesharing;
  2. die op jouw hand is;
  3. voorwaarde voor je ware heuveling;
  4. vergemakkelijkt overdracht;
  5. bezorgt klaustrofobie;
  6. van tuit tot breedbek.
  1. als dat geen eenduidigheid is, dan weet je het ook niet meer;
  2. de volmaaktheid van eenvoud;
  3. in dat gesprek is er maar één aan het woord, en waarom zou je jezelf ongelijk geven, toch?
  1. dwarsgeslagen darmontwrichting.
  1. kletsende draaibeweging;
  2. één rondje om je hete brijn;
  3. duidelijk weten wat je wilt, maar het niet uiten;
  4. duidelijk weten wat je wilt, maar het niet kunnen uiten, vanwege dat het je mondmaat betreft;
  5. of omdat je de woorden niet hebt, of op kunt rijen.
  1. geschuifel in de boekenkast bij nacht;
  2. verzameling muisgebeden;
  3. kollektie handlijnkundige opmerkingen zich beperkend tot de duimbout;
  4. 25 vel muissaal- of buibel-papier.
  1. groot formaat uitgave van kort nieuws;
  2. niet-verplaatsbare tijdsaangever;
  3. wandvorming;
  4. handgeklost kant van baksteen of beton;
  5. in: "waarom moest ik huiswaarts togen, het muurwerk vloeit wel om mij heen" (uit: mert en stipa, genoten onderweg, 1993) vuurvast gemetselde overtuiging koesteren;
  6. opgeblazen huizenblok met geluids- en lichteffekten.
  1. meervoud;
  2. tweeslachtig;
  3. man tegenover vrouwenlijk;
  4. slechte benadering (naar frans);
  5. een hele mondvol;
  6. mezzo voce, met halve stem (telt gemakker), op halve kracht;
  7. machtig veester (aanspreektitel);
  8. middelbare vloed, maandelijkse vloeiing.