1. ook altijd (dezelfden), onder andere, op afbetaling;
  2. orbis alter, neem de andere baan (zie ook: 'tering van sollici' en 'onder de auto doorgereden worden');
  3. orthographia alter, niet de voorkeursspelling;
  4. orthographia amanda, míjn voorkeursspelling;
  5. os amatricis, haar mondje, o, dat te proeven;
  6. oscitatio amatricis, en zóver kan die open, bedoelt ze daar iets mee?
  1. beschuldigd zijn,
  2. onder toezicht staan (en soms mag je zitten).
  1. intree van bukgang (zie ook: 'hol');
  2. geurige uitgang onder water;
  3. rap verdampend reukspoor in doolhof, dus snelheid is geboden;
  4. labyrint met verborgen lagen en andere streken;
  5. labyrint met in andere streken verborgen lagen;
  6. lofzang aan uitvinding;
  7. songfestival (zie ook: 'kwattaal' en 'tafelblaat').
  1. niet van eigen belang, maar uit je eigenbelang vóórkomen;
  2. boeiende buitenkant met zonder hoofd;
  3. zou er wat inzitten (en dan rammelt het).
  1. zie oogkontakt;
  2. onderkaste;
  3. opperkaste;
  4. onderkast, itt overkast (zoek ook in grafisch handboek, al hebben zij het -liever- over boven dan over);
  5. overkast (bijv bij film die het uitsluitend van de titelrol moet hebben), da's dus helemaal niet zo o.k.;
  6. verkorte eveneensheid;
  7. (in) opdracht (van de) kerel(s) ... soms met veel armgezwaai
  1. ochtendmond;
  2. gevallen;
  3. gekeerd;
  4. ochtendmisselijkheid;
  5. oogmasker.
  1. als het resultaat je niet bevalt, begin je gewoon opnieuw;
  2. het resultaat bevalt je wel, maar je wilt het vergroten.
  1. zich zo dikwijls van vliedood bedienen, dat je sterfte het wel gelooft en je uit je lot zet;
  2. grootste, tevens kleinste, maat uit een gezelschap, meestal degene die voor de rondjes opdraait (zie ook: 'opmaat').
  1. niet al te gewoon / normaal;
  2. zonder aarzeling toehanden / toetanden;
  3. stijfjes vanwege onoordeelkundig en onregelmatig hanteren, maar vooral vanwege verwaarlozing.
  1. als het ene oog niet lijkt;
  2. als de tranen op zijn, maar de blik nog niet hersteld;
  3. op afgekoelde soep;
  4. uit één stuk;
  5. lijntjes?;
  6. nogal vrij rondzwervend, ook buiten de kas;
  7. niet de waarheid, maar van het tegendeel heb je geen kennis.
  1. het hebben van een bepaalde tooi, of huidskleur, of verschijningsvorm, vooral zonder veren, meestal soms behaard;
  2. zie ook: 'niet-helemalen' en 'bijnaaien'.
  1. beweren dat men zich, omdat het geen mode meer is, heeft ontdaan van een machtige verentooi, en vleugelpluis, terwijl je familie er altijd op blies, een uitmutatie van wervelbladschachtlozen te zijn;
  2. met zekerheid weten te vertellen, dat iets is zoals het is, tenzij het tegendeel blijkbaar overtuigender is, misschien toch.
  1. zwijnerij;
  2. ons nieuwe kluphuis;
  3. oompje;
  4.  
  5.  
  1. zuid-nederlandse oom-zegger;
  2. zegt geen twik in het verkeerde ligt;
  3. wikt en wikt en wikt, en verandert steeds het witte papier: soms in heldere zwarten en witten, dan weer in veel grijzen, en, bij wijlen, met geelbruine zwemen (onder invloed, vooral van omstandigheden).
  1. meestal weergegeven in wankunsten;
  2. de weigering van oordeelbevraging;
  3. bewust aangebrachte leemte in iemands geheugen;
  4. met spijt toegegeven gebrek aan kennis.
  1. voortanden (flauw, maar toch);
  2. alle broers en zwagers van je papa en mama (zie: onk en onkelaar);
  3. kan wel duidelijk zijn, maar is niet echt fijntjes, gruwzaam;
  4. groepje middelbare mannen die zich in de lente op het dorpsplein méér bezighouden met al dat uitbottende jonge groen dan zich bezighouden met hun ballenspel;
  1. toen werd er voor je beslist;
  2. als er (alweer) voor je beslist wordt;
  3. onveiligheid / te wild gewisseld;
  4. ik zei iets niet al te lekker, dat vond de luisterende hand ook;
  1. boom, of diersoort;
  2. (van oorspr 'onca-ruwit':) vliegende balk;
  3. (van oorspr 'onda-ruwit':) aanlopende golf;
  4. (van oorspr 'ora-ruwit':) aanvlieghoek.
  1. kogelkop, of achtergebleven huls;
  2. gegolfd glas;
  3. glazen plaat met daarop sporen van heftige confrontaties met gevleugelden (ex-~).
  1. verplicht worden te ontstaan;
  2. tegenspreker van de meeste berichten, zelfs zonder ze te begrijpen;
  3. je voornemen voortaan alles zelf door te geven, en niets meer uit te besteden of aan het toeval, het geruchtennetwerk, over te laten.
  1. wel naar iemand toe willen, maar niet kunnen, omdat de deur van je kamer alleen van buiten opengemaakt kan worden, en er voor het raampje van die stevige tralies zitten;
  2. het boek bijna uitgelezen hebben, maar ja het licht hè, dat zit op een tijdklok waar jij niet bij kunt, in een ander cellenblok bijvoorbeeld;
  3. je zou wel uitgebroken zijn, als je maar niet van die hinderlijke bijgedachten had dat scherven altijd in jouw schoenen terecht kwamen en om nou te zeggen, dat dat prettig of gemakkelijk loopt, nou nee.
  1. die is even soepel weggekomen;
  2. je was er van uitgegaan, dat je er altijd weer bovenop zou komen, maar wat schetst je verbazing als het tegendeel blijkt;
  3. wel weg willen, maar niet kunnen, omdat je voeten in een blok cement op de bodem van de rivier staan;
  4. was dat blok cement komvormig geweest, en niet in het water gegooid, dan was je er vast bovenop gekomen (levert weer een heel andere kijk en verschillende nieuwe uitdagingen op).
  1. netzolang wachten tot het nieuwsgierig genoeg is geworden om het kopje wit te laten worden, dan even beroeren tot het zich;
  2. waarom doen we dat niet de hele dag, wat is er heerlijker dan dat (wel af en toe je energieën aanvullen);
  3. als de druk / spanning zo hoog geworden is, dat je het niet meer binnen kunt houden, dan laat je het er met de hand en fantasie uitkomen, in golven of een barse eruptie.
  1. lid van zorg voor ontlasting;
  2. beroepsmatig slachtoffer;
  3. gespecialiseerd in waarde-overdracht;
  4. jij had het, en nu zit ik (hier) ook nog zonder jou, waar gaat dat heen?
  1. lenzenvloeistof;
  2. die soep is te vet, of niet heet genoeg;
  3. normaal zit daar iets neuzigs tussen, dus dan is het er niet;
  4. strakgespannen schakels;
  5. hoed u voor het oogluik;
  6. keek ze nou of keek ik alleen;
  7. in een spiegel, geldt dat ook?
  1. wordt vooral gebruikt door dagslapers;
  2. modieuze perversiteit;
  3. waar een zonnehemel al niet slecht voor is;
  4. scharnierend gezichtsorgaan;
  5. gevaarlijk tegenspeler, dan wel ernstige hindernis voor werkelijk oogkontakt;
  6. in: 'onder het oogluikje': weten dat het eigenlijk niet mag of niet zo verstandig is;
  7. in: 'op het oogluikje': daar wordt de kleur aangebracht met potlood, pasta of patsen;
  8. vanuit je diepe slaap kijken;
  9. waar de buren altijd door kijken;
  10. dat was mij nog niet opgevallen, maar, nu je het zegt;
  11. in: 'i., een oogluikje geven': voor het vervolg (tijdelijk althans) verhinderen dat iemand iets buurs doet (zie ook: 'blauwing' en 'verzeilen');
  12. in: 'i., een oogluikje geven': iemand verwarren met knipperoog;
  13. in: 'i., een oogluikje openen': nogal sterke aandacht vestigen, ongeacht eventueel aanwezig konkurrentiebeding of mogelijke noodzaak van vestigingsvergunning.
  1. pas op: overstekende baby's;
  2. jongeren dreigen uit te vliegen;
  3. nogal grote lammermoer;
  4. behoorlijk tochtig (zie ook: 'rammigheid');
  5. drachtig gepikt ipv eieren.
  1. op orde rekenen;
  2. ooit ontvankelijk reageren (bedoeld wordt dat je vroeger die eigenschap bezat, helaas);
  3. bestuursoorgaan;
  4. in: 'hoed je voor het oor': behoorlijk pet;
  5. in: 'voeg je bij het oor': brildrager met lui sterprobleem;
  6. in: 'de sprong van oor wagen': als het te donker is om op je ogen te vertrouwen, tijdens eklipsig weer bijvoorbeeld.
  1. voortdurend hoorbaar woest gebrul, maar je weet niet waarvandaan;
  2. worm of kruiper met klauwen;
  3. er niet aan onderdoren;
  4. afwijkende dierenriem met alle vuurtekens in een kwadrant, op één oor.
  1. bronvermelding;
  2. oorsprong;
  3. oorspronkelijk;
  4. (zie ook: 'oor', 6).
  1. bijna waardeloos, behoorlijk vettig zandgebak;
  2. .
  1. voor laten komen vanwege geluidspletting;
  2. versiering die je niet zomaar naast je neerlegt, maar ophangt;
  3. luister(en) maakt aanhangers.
  1. bij gebrek daaraan volgt geluidspletting;
  2. het beeld bij wat ik van jou hoor;
  3. mistig beeld vanwege glasplaat.
  1. in aardig opdrogen: (geringe) verwachtingen (bovenmatig) overtreffen - heeft overigens niets met bovenmaatvoering van doen;
  2. na een hete douche volgend op een koud verblijf in sneeuw- en hagelomstandigheden, samen genietend gekleed in één dikke wollen deken voor de knetterend brandende open haard onder bijkomend genot van warme bisschops- of gloeiwijn.
  1. gezongen gelijkenis (kar en ton bijv, en de blondlokkige mini);
  2. werkzame geluidsklok;
  3. kromme die zich tussen cirkel en ellips beweegt;
  4. wenteling in etherische stilte;
  5. hardlopende wegwerkwens;
  6. bewerkt bolvormig glas op voet, met meestal inhoud van meer dan een liter, vaak, maar lang niet altijd, met scharnierend deksel.
  1. versterkend bijw of bn, in bijv 'iets operabels lekker vinden';
  2. schelle blazen, met een overdaad van veelkleurig licht, meestal in stortbui, nooit alleen;
  3. als je niet zeker weet of de ouwe doof en dementerend is, of maar doet alsof;
  4. nogal ruim schenken.
  1. (ww) meerwaardigheid dragen (bijv een ogelaar zonder reden);
  2. (ww) van zich laten spreken (bijv door blauwing);
  3. (ww) zich me-dùnken (een dergel zonder grond);
  4. (zn) vooral na de buffetloop tegen te komen zaken;
  5. (zn) vooral na de buffetloop tegen te komen zakken;
  6. (zn) net zo'n uitgever bij vóór als bij àchter de windgang.
  1. iemand een ter plekke toeschouder verbaliseren, en dus niet in de vorm van een bon voor de toekomst;
  2. de muur over helpen, en niet los willen laten;
  3. met vlakke hand tegen ossekont tikken;
  4. als alle mededelingen van dien aard waren, zou er geen oorlog meer nodig zijn.
  1. je leven prima geregeld hebben;
  2. dat is nou jammer, partner;
  3. het gebruik van tosmetische middelen;
  4. vergenoegd meehummen (zie ook: 'zijn gevoeg');
  5. roodachtige kolomopschriften;
  6. het gepast balanceren met de bal met doelmatige opzet.
  1. ontdoen van zijdigheid;
  2. ontdoen van zijïgheid;
  3. de klap op het oog (als gevolg van te felle lichtflits) met knikkende knieën doorstaan;
  4. steeds herhalen van hetzelfde zieke hanegedrag;
  5. het verhogen van de rente op leningen;
  6. met zoveel kracht door de neus innemen dat de vleugels dichtslaan.
  1. niet al te diepgaand bestuderen;
  2. de aanloop vóór het schrijven van een gedicht;
  3. daarom soms niet in de gelegenheid een meesterwerk te schrijven (maar tikken kan dan bijvoorbeeld weer wel);
  4. niet open, niet gesloten, maar omgeven door een rasterwerk;
  5. via een schijnbaar ingewikkeld patroon van danspassen toegankelijk;
  6. uppelen;
  7. kort aangeven (meestal zo kort, dat niemand erbij kan).
  1. oppervlakkig ("de kaft is mooi, ik koop het boek");
  2. bepaald soort alkohole drank voor fransen en walen;
  3. tegenstribbelend bij ongewenst aandringen, bijv door mij...
  1. die kijkt ziet;
  2. oppig leveraar;
  3. nakomeling uit oeps-foutje, maar toch wel erg prettig bij herdenking.
  1. de waarnemersverslagen;
  2. de waarnemers verslagen;
  3. leveraars van oppig;
  4. als jij niet kunt / wilt bukken, doen zij dat wel;
  5. iemand die voor jou het spel begint;
  6. dichtvorm uit midden-optië (die itt de gelijkwaardige poëtische uitingen uit hoog- en laag-optië níét-rijmend is; zie ook: 'hoperdicht' en 'lapperrijm').
  1. plaatsbepaling van richting (zie ook: 'afte');
  2. (in: 'opte mum':) goed getimed is het halve kleinste;
  3. onder protest toonhoogte evolueren;
  4. officieel praktizerend tand excavator (niet echt hetzelfde als tandarts, meer een tandenspitter, wel gaten maken, maar alleen om eigen zak te vullen).
  1. verhaal verteld door oude kerel (licht lispelend);
  2. bij daling van gemiddelde leeftijd is de overleving groter;
  3. een te gevuld leven, dat dan ook, meestal later, uit zijn voegen barst (zie ook: 'zijn gevoeg');
  4. (zie ook: 'verlevering' en 'oorlewen').
  1. veel te ernstig voor zijn leeftijd;
  2. de bal afspelen en dusdoende een doelkans missen;
  3. nog steeds denken dat het niet om de punten gaat, maar om het speldje;
  4. nu we het daar toch over hebben, wat doe jij met je overuren?
  1. koepelvormige beheersing;
  2. randgroepjongeren voorbij;
  3. prikkeldraad, stalen haaietanden of ingemetselde glasscherven langs nokking;
  4. diefje-zonder-verlos;
  5. witte boorden;
  6. bovenmatig apparatig;
  7. gereedschap ter verkoping;
  8. uitrusting ter vergeving;
  9. reserve touwing;
  10. de reserve even touwen (zie aldaar).