na teveel impompullen ineens zònder achterblijven, omdat het boek af is;
doe er dan wat aan;
doe dan wat aan.
ultieme stilteplek;
plek voor wondlikking (achteraf dus);
waar je ook bent, ik voelvolg je;
verwaasloosde en daardoor in zichzelf gekeerde lenzen;
in twee tegenover elkaar gehangen spiegels kijken en er niet meer uit kunnen;
nadat je wegging, vanuit het raam je pad nalopen.
huilebalk van geboorte;
mogelijkheid, zonder andere keuze, kortom, maar gewoon doen;
in ieder geval niet-allochtoon;
niet van zwemmen houden, maar toch de zee in met dat mooie badpak.
heel smalle koppoter;
verder kaal zijn;
iemand zover en heftig achterna kijken, dat het verstijvend werkt.
dat is wel heel kortaf weigeren;
nooit en nimmer;
naakt en natuurlijk;
navrant en nefast (toppunt van erg).
van blad;
een zenuwbehandeling krijgen, zoals die duitser die er de zenuwen van kreeg (zie ook: '(zich) de bek breed leggen');
kombinatie van ruimte, tijd en omstanders: bijvoorbeeld "gistermorgen tussen drie wandelstokken in het zwembad" (dat is de zogenaamde vochtige nerf) (uit: tavon lacht zich, 1970). een voorbeeld van harde nerf: "morgenvroeg naakt bovenop een ijsberg met twee hongerige beren" (uit: de vier is diep genoeg, 1982) (merk op dat bij de harde nerf vooral de tijdigheid dringt). een staaltje van zachte nerf is meestal onnavolgbaar: "hij viel om acht uur zeventien van zeshoog in een blikje verf, waarvan zijn vrouw het dekseltje had." (uit: van een bladspiegel gesneden zijn, 1976) (bij de zachte nerf kan de term omstanders ruim ingeperkt worden, een geparkeerde gestolen auto is al voldoende...);
niet eerdere raad folgen (dus uitgeslagen tanden verder);
na een reuze fooi (ontvangen te hebben, van het doorbuigen in een hernia geschoten);
nooit eens rechts fietsen (maar altijd aan de as van de weg, of in engeland).
in 'mijn prettigste dame van nesteling' (uit: alfabekathany, 1999, uitleiding door kasjó) wordt een duidelijk verband gelegd tussen de bijslaap en bergwandelingen (zie ook: 'heuvelen', 'pureneeën en 'gr');
speciale houding die mensen aannemen die enkel tijd hebben om zich te stoelen; de nesthouding is eigenlijk een komplex van vier onderscheidene manieren van stoelgebruik, en elk van deze vier kent natuurlijk weer eigen aanpassingen per stoeltype: armleuningloze stoelen worden begrijpelijkerwijs anders benaderd als leun-, luie en ligstoelen (en we hebben het niet eens over bedstoelen, laat staan 'gebedstoelen'). de vier onderscheidene of gewoon verschillende nesthoudingen komen elders ruim ter sprake (zie: 'houding, I,16-18, III,4-5').
pluizebos;
bekoorlijk handig bij realisering, maar zorg wel voor paraskate (zie ook: 'jeukspleet');
doorgloeide remschoen, bij gebrek aan koelwater;
stimulatrix van voortdurende kippigheid bij de haan;
volkomen onbekende onzijdigheid;
laaghangende kern van korte stenen pijp;
door de neus geknepen schijnmetaal;
zestien kilometer heuvelafwaarts (helling van minstens dertien procent) denderen met doorgegloeide remmen (bidon zelf al leeggezopen, dus geen koelvloeistof), wat een ellende allemaal;
de oneindigheid van het pogen;
de rust die uitgaat van de rode lamp;
je ziet niet zo helder als je verkouden bent;
zo'n fundamenteel kenmerk van jou, en dat zou ik willen verbouwen, nou, nee;
stevige basis van heldere kijkers (groenblauwe lenzen filteren de kilte van het met steeds minder ozon afgestreken zonnelicht).
ben je nou helemaal, zoek het maar onder de h;
nogal logisch, wat gemalen wordt, is daarna niet meer heel;