1. een jong poesje laten zien in plaats van de tijger;
  2. een leugen die geschreven, zal bekleven;
  3. dubbelopping bijna, is wat op papier staat ongelogen, of juist...;
  4. (familiale geldpers:) een reçuutje, daar hoef je niet naar te vragen: "papiertje, m'n tíng" (uit: de vier is diep genoeg, 1982);
  5. geparfumeerd schrijfblok, meestal mentaal geurend;
  6. draaiorgeltje tijdens het ontploffen;
  7. (zie ook: 'afblazen').
  1. stopbaar;
  2. namaakklok;
  3. gezelschapsklingelaar;
  4. fa-klok (zie ook hier en daar);
  5. in het klokkenspel de klok die de grondtoon voert, en geen deel heeft in de melodie (zeg maar: de ritmesektie van de toren).
  1. paradoxaal, tegenstrijdig;
  2. tegenwerking;
  3. parade- en/of stokpaardjes;
  4. parodistisch (zelf al!);
  5. para el don, voor meneer;
  6. para la donya / doña, juist, voor mevrouw;
  7. per adres recht(s) achter dienstencentrum (ja, maar welk...);
  8. paraderen;
  9. geschokt, dooreengerammeld paard.
  1. geschokte (soms nog heftig natrillende) paardenrennen;
  2. ongestofte paarderen;
  3. op en neer lopen tot het schoon eraf is.
  1. nogal koude vertoning (zie ook: 'parad');
  2. nogal roodhuidige, scherpsmakende, maar lege moestuin;
  3. voor, in de richting van, de mist (uit)lopen.
  1. levenswijze, de kluizenarij voorbij;
  2. alertheid, wapening, voetvastheid (zie ook: 'katesway');
  3. impermeabel, houdt binnenvocht binnen en buitenvocht buiten, niet erg in zwang, evenmin bevorderend;
  4. gezegde heuvelbeveiliger;
  5. rondgetrokken hellingwal ter bevordering van gewielde verplaatsing.
  1. niesproestend passeerbaar;
  2. gescheurd vergeeld behang;
  3. opwekkend foutje met veel honger.
  1. iemand een verdorven natuur opdringen;
  2. beschaving die kaakslag opliep (zie ook: 'overtuig');
  3. schokpiemelaar (zie ook: 'vermantelen');
  4. zonder aandacht ervoor zorgen dat een ander degelijk wordt;
  5. jouw verlies van jouw uitzicht (zie ook: 'telenada').
  1. uitermate gevoel;
  2. kegel van de pijn;
  3. kwelpers.
  1. bijvoeglijkheid van uitermate gevoel;
  2. moeite, verdriet (itt fijne in: "als pijne en fijne twee lingen zijn, wie gedenkt er dan het mijn", uit: geitebont en bereborst, 1994).
  1. is pijne, maar dan met dodelijke afloop (zie ook: 'bootsen').
  1. in 'wat een pindak':
    1. iemand die zichtbaar in de dem zit, en er anders hóórt (bij het uit de trein kijken hem of haar daarop wijzen);
    2. instortende betonbouwval, ingestort bonbonhuis (zie ook 'pindakrot' en 'rotsen').
  2. in 'uit je pindak gaan':
    1. niet het spréken van bloementaal, maar het éten ervan veroorzaakt dit lichtjes;
    2. wat denk je dat er gebeurt als de schakelkaste de plus of de min blijkt, of jij de verbindende faktor blijkt;
    3. van woedende teleurstelling als er gans geen beleg te nutten valt;
    4. boven je stand wonen in woorden, maar wegspoelen bij het kleinste drupje hemelwater;
    5. stevig 'spoelen' op een bijna lege maag, en wel stug drinken...
    6. (zeer explosieve term uit de bouwkunde:) als de pas ontkiste mattenvloeren met tnt worden schoongewassen ipv met zoutzuur en iemand laat de fles vallen;
    7. iemand snijdt je steeds de juiste antwoorden af, ja, dàt is om uit je kortgeknipte haar te springen.
  1. daar gaan we naar toe: de muurfilm, de wandbios;
  2. schootcomputer met afgekoppeld beeld;
  3. je woorden kamerbreed kracht bijzetten.
  1. muur met vleugeltjes;
  2. vleugeltje aan de muur;
  3. rode vlek op het behang;
  4. en weg is-t-ie;
  5. bespatte ruit;
  6. onder de radar blijven, ay, iets te veel;
  7. vervoermiddel van magiërs (zie ook: tapis).
  1. vlijsel;
  2. zet;
  3. (eig 'pr-lant':) snorrend, maar niet vooruit te branden.
  1. wetenschap, maar meestal slechts in samenstelling bestaand;
  2. onderzoeksmetode die geen grond te diep, geen water te hoog gaat.
  1. ineens bereikt;
  2. schrijfblok;
  3. verboden voor plotters en andere koersers;
  4. einde van berekening door verscheiden van meters;
  5. toneelschrijvers ongewenst;
  6. einde van vermenging van een met seling;
  7. door ophouden schaap geschoren;
  8. schuim op hoofd van intrigant(e);
  9. niet meer vanaf de heuvel naar de bewegingen kijken, maar aktieve deelname;
  10. gelijktijdige stand vóór en àchter de camera;
  11.  
  1. sprokkelen, verzamelen;
  2. alleen de aangroeisels te eten krijgen;
  3.  
  1. kenmerk van tapigheid (zie zo: taap);
  2. zich het huis uit behangen (want nooit vorige affichering afsteken);
  3. niet anders kunnen dan zich opstellen;
  4.  
  1. voorvouw;
  2. dierlijke vluchtreaktie voor nadering;
  3. wuivende pluim als inleiding op knieval (ouderwets, maar doet het altijd leuk op partijtjes en als je niet weet dat echte romantiek zich op een ander nivo (= andere plek) afspeelt;
  4. voorkeursrechtspraak.
  1. evt evenzogoedmooi (lelijk).
  1. in 'o, wat koos je lief, praat je priet': iets in mij kan niet geloven dat dit echt (gemeend) is;
  2. prikkelend geluidje;
  3.  
  1. speldenkussen;
  2. spijkerbed;
  3. brancard met aansporing;
  4. stekelige surfplank met rijbevoegdheid;
  5. hallucinogene ligging;
  6. uiterlijke slaapplaats door stroomstoot;
  7. had zojuist eerste drogerings ervaring (zie ook: 'wekwalm');
  8. goudstaaf die bij aanraking lood blijkt;
  9. brandnetelstruik die over jou valt;
  10. stapelbloem van verkeerde wiersoort in het eten verwerkt, leidt tot jeukende huiduitslag.
  1. aalvormige zoetwaterduivel;
  2. wandelende netel;
  3. beurs vlak voor crisis;
  4. goedgeleidende houten plaat uit aaneengelijmde smalle latten, als scheidingswand of vloeralarm gebruikt;
  5. iemand die van de verkeerde wierbloem gegeten heeft, voelt niets anders meer na de eerste twee dagen buikloop.
  1. iets zinnigs te berde brengen;
  2. iets verfrissends opwervelen;
  3. drukverhoging veroorzaken;
  4. stekels scheppen met stekelriek;
  5. stekels ter aarde werpen dmv katesway;
  6. stekels naar de aarde buigen met sledgekate;
  7. alleen de foto's hebben en niet de beschikking over het origineel.
  1. heet gefixeerd;
  2. (arch) ronde bouwstijl, elfde en dertiende eeuw, die zich kenmerkt door opgerekte verhoudingen, enigszins zoals de schilderijen van modigliani omgaan met 's mensen proporties;
  3. lunaire ongewenstheid.