eigenlijk een overbodig woord, hanen kunnen niet lezen;
eetpatroon dat leidt tot overdreven gedrag;
eetpatroon dat opleidt tot kokhalzen;
vet en kruit, veer en trek;
het op stang jagen van een blufbek;
wind, vanuit welke richting dan ook.
verleidelijk, voor kipjes dan;
met het kopje pronken;
o, o, wat zijn we onder de indruk spelen;
uitgebreid opgericht.
gevuld vonkenscherm;
wekt bevreemding in buitenland;
misschien folkloristisch, misschien modieus, maar niet prettig draagbaar.
zo zacht, een verdwaalde haar gelijk;
tinteling veroorzakende touchering, die kan leiden tot onwillekeurige spasmen;
rusteloos en o zo kalm, gedreven en ingehouden, doelgericht en richtingenvrij, een en al blikwinkel.
heb ander idee;
heel ander idee;
ingekort zeeroofdier;
han als inzicht.
gang-kontrapsie die het liefst stok en plu omarmt;
nauwsluitende leren nekband voorzien van tandbeslag;
manshoge spiegel in ontvangstruimte.
ongekookte overdekte bergplaats, inz voor tuigbonen;
halfliterse drinkbeker zonder voet en oor, die in een teug (han) moet worden geledigd;
teug of tuig: één uitgeruste maat lucht, of, de slaapmat waarin de maat tot rust komt, meestal van geolied leer;
verbinding tussen de windmolen en de stroomopslag, meestal ondergronds en goed geïsoleerd;
het voorbijzijn van bezit (bijv de han van jeugd, als je je oud voelt), en de vraag is, of dit een goed voorbeeld genoemd kan worden;
het voorbijgaan van kontakt (bijv. met de han van lering, die scherp van geest was, maar liever in goed overleg kennis deelde en daardoor vermeerderde).
[zn] familiair gedrag op twijfelachtige gronden;
[van ww 'hanigen':] die het hardst schreeuwt, doet het minste zelf;
(in 'wat hanigt u mij aan':) pogingen in het werk stellen te imponeren, of zelfs, domineren, door me in de nek te hijgen (een keer tanden poetsen zou kunnen helpen).
(in: 'harsgrondig':) verslaafd aan het sap van naaldbomen (zie ook sabijnen);
(in: 'harstocht':) zich daarvoor openstellen;
hard als reuzen spelen;
hart als reuzel spoelen, weg dat is, door de gootsteen ... wat lelijk is, en tot verstopping kan leiden (zie dotternood;
(etymologisch verbonden met hortend:) stootsgewijs medevoelend en vriendelijk, vriendelijk, alsof het van binnen zou komen, een klopgeest en opgejaagd bloed;
(uitgaande van onkenning:) niet hartelijk zonder r, niet hattelijk, ook niet hatelijk, maar wel túígend hard;
als je het vantevoren geweten had, dan had je alles wel anders geregeld, het is nu, maw een hard end: "als ik geweten had wat er uit jou zou groeien, dan had ik mijn kwakkie in de sloot gegooid, dan was je nu een kikkervisje" (uit: de vier is diep genoeg, 1982).
ingetogen soort van de familie der Scrophulaiaceae (te weten: Antirrhinum modestus);
overal eerlijk voor uitkomen, maar helaas nogal zachtjes;
overal eerlijk voor uit willen komen, maar het, eh, vergeten;
je hebt een bit waar mijnes vier keer in kan, maar ik ben er helemaal weg van;
je hebt een bit waar mijnes vier keer in kan, maar ik ben er weg van, en rap.
platgetreden vergaderpunten die geen veranderingen opleveren omdat niemand durft;
zolang het bontje er niet is afgevreten door de vos;
(meervoud van eerste gedeelte van de staande uitdrukking: 'hiero-daaro', waarvan geen sluitende / eensluidende betekenis gegeven / te geven is:) hws een naar zich toetrekken van aandacht (híér is het te doen, of juist dáár);
verbastering van engels, in:
'hieroos en vilens' (= slagers en slachtoffers),
'hieroos en hirowien' (= genezers / helers en de spuit),
manier van schrijven (zich kenmerkend door het tekenend karakter van de karaktertekens), erg in zwang bij de giptenaars, de jeraten en de emoten (zie ook: 'gliefen').
de liftbediende die zegt dat je van z'n knoppen moet afblijven;
verkorting van 'highighig', in sommige kulturen kenmerk van mensen die niet goed weten hoe ze met een telefoon moeten omgaan;
verkorting van 'highighig', schriftelijke weergave van het geluid van een atm;
vertedering bij aanschouwen van uitbundige vraag of gerichtheid;
aan stelletje apestaarten gericht vriendelijk doch dringend verzoek voort te maken aangezien verzoeker zich anders genoodzaakt ziet in volstrekte eenzaamheid te sterven als ~ ;
bovenlip oiv geurspoor;
als het haar je te berge schreit;
minachtend optrekken van de kin;
hooggezwierde pluimmuts;
eer in je smeedwerk inleggen;
plafondmeander;
kunstig aangemetselde dakgoot;
òp-draaiing;
opwaartse spiraal.
te hoop gelopen gras;
ontworteld en daardoor ontgroenend;
ook: ontgroend ten gevolge van ontworteling;
heerlijk ontspannend oor insmeren;
na aanval van granieten wand (zie ook: 'struifhoorn');
(van humptelig) jong, in zijn jeugd (humptel: [verouderd:] jeugd) (soms neg:) kinderachtig, kinds (immers: humbitel);
(deel van tibetaanse spreuk: 'om mani padme hum' [=heil aan het juweel in de lotus / aan het lotusjuweel, heil... waarbij de laatste vertaling het tibetaans dichter op de voet volgt, tot hakkenbloedens toe:] 'hum' = heil [wat welke andere tong daar ook over mag spreken]...) heil, zegen, voorspoed, vruchtbaarheid, levensvreugd, levenskracht;
een onverwoestbaar goed humeur hebben en dat dan nog gepaard en gekoppeld aan een buitengemeen vrolijk uitgevallen topdag;
zich gelukkig weten, en dat geluksgevoel verbonden hebben met een verwachting, gespannen gericht op dat wat komen gaat, en een bijzonder sterk vermoeden hebben dat dat goed en mooi zal zijn.
hoogstwaarschijnlijk;
hoogwaterstand, ook: hoogst gemeten waterstand;
herfstweerstemming;
hoogwaardig schilderslinnen (zie ook: 'sws' en 'lws');