naar woorden hieronder die beginnen met een
a - b - c - d - e - f - g - h - i - j - k - l - m -
n - o - p - q - r - s - t - u - v - w - x - y - z.
klikken op zo'n woord brengt je naar
de juiste bladzijde met betekenissen.
a
aalmoezenier -
aanhalen -
aankleven -
aardappelkever -
aardig -
aardkweker -
aasappeltje -
ab -
acc -
ad -
aerotisch -
afb -
afblazen -
affen -
afhalen -
afk -
afm -
afrafelen -
afscheid -
afscheiding -
afstandje -
afstranden -
afte -
agenderen -
ai -
airotisch -
ak -
akk -
akkolade -
aks -
aldaar -
alkist -
alkoholle wet -
alter ego -
altern -
am -
amatig -
amechtgenoot -
amorfe -
amt -
analfabeest -
angelaars -
animal -
animatietje -
animoos -
anker -
ankerkijker -
annen -
antroplogie -
ap -
arkelig -
armslag -
ass -
atjonim -
atm -
audiovis -
aus -
auteur -
av -
averechts -
aw
b
ba(h) -
balkonbrij -
balkopper -
bamboeman -
banaal -
banuit -
bd -
bedlam -
bedroom -
beeldvouwer -
beest -
beester -
begage -
beha -
bek -
bek -
bekijkerij -
bekijksel -
bekisting -
bekjesharing -
beklijf -
beleg -
beloofd -
belooft -
bestaarten -
i., bestekmatten -
beubelaar -
beuben -
beubentrekker -
beugelbekkers -
beul -
beweegrede -
bezen -
bezending -
bezorgd -
bh -
bibberschijthondje -
bijdans -
bijleveren -
bijnaaien -
bijster -
bijv -
bijwonen -
bijz -
bijzagen -
bijzen -
bilaap -
blad -
blafbek -
blauwing -
blijde -
blikwinkel -
blind -
blindeloos -
bloem -
bloementaal -
blufbek -
boegschot -
bonthand -
boo -
bootsen -
bootswicht -
bootswijf -
bordeline -
breed -
breeknek -
brekenek -
broekpakje -
bruikelen -
bruis -
buffetloop -
buibel -
buikje -
buurs -
bv
c
cannabisschop -
cellulood -
cervelaat -
chocolade -
cijfer -
cipier -
clown -
col -
colapswants -
colleté -
conflex -
confrontaal -
contraminima -
counterfit -
cryptogaam -
cryptogameet
d
dagzoen -
dav -
degel -
degelijk -
del -
dem -
demilaap -
denl -
derg -
dergel -
dergelijk -
det -
deuzen -
dev -
devl -
dgl -
di -
dialogica -
dialogika -
diarabel -
dikzak -
dim -
disk -
disp -
div -
do -
doorbranden -
doorgere -
doorkijk -
doorkijkmeisje -
doodskrat -
doodskreet -
dotternood -
dotternoot -
dp -
drak -
dramdarm -
dreg -
drijgement -
drinkgelach -
drog -
drumdarm -
dualis pluralis -
dubbelganger -
dubbelloops -
duplikaas -
dusd -
dwerreldrog
e
ea -
echtschrijver -
eek -
effeties -
effetjes -
eig -
elders -
ellenloos -
enkelganger -
ep -
erfelijk -
ergotiek -
ernstlak -
escapad -
escapat -
eskapad -
eskapat -
estapac -
estapak -
ev -
event -
evt -
exampelaar -
exopunctie -
exopunktie -
expositie
f
fabeldooswief -
fabeltasman -
femelen -
feminimum -
fijne -
fijnlijk -
fnuik -
foelonhil -
fokus -
fokussen -
folie -
foliep -
folikant -
fontanologie -
fontanoloog -
forcet -
forket -
freetkanus -
frisbeer -
fritine -
fronttaal -
frotten -
frummel -
frytine
g
galgje -
galming -
gavel -
gatvertentie -
geb -
gebedstoeling -
gedeputeerde -
gedreg -
geit -
geitenbrij -
geld -
geldengel -
gelijkig -
gemak -
gemoet -
genageld -
genoten -
gensterlijst -
geodetiek -
geodeties -
geodetivisme -
gesprek -
geweldadig -
gewij -
ginneken -
glaasje -
gliefen -
glijkleding -
glimmen -
goepes -
gordijntje -
gorgaal -
gorgine -
gorgonaal -
gorgyne -
gorsgehalte -
goupes -
graffiet -
gravitijd -
grid -
griemelen -
groeidiamant -
grom -
grommen -
grommig -
gromwaarde -
gromwaardig -
grond
h
h -
haanvoer -
haanvoerig -
haardos -
haarhand -
hai -
halstaring -
han -
hanigt -
hars -
harsgrondig -
harstocht -
hartend -
hazebekje -
hazelaars -
hb -
helemalen -
hétí -
heuvelen -
hi -
hieroos -
high -
hil -
hildegen -
hildigen -
hoefjes -
hoem -
hogedrukkamp -
hoggen -
hoi -
hol -
hondelasting -
hongerlapje -
hoogkrulling -
hooi -
hoornschim -
hs -
hsg -
huidig -
huidmondjes -
huidroep -
huk -
hul -
hum -
humbitel -
humptel -
humptelig -
hws
i
identivizeren -
idiotiek -
iew -
igd -
igg -
igz -
ijslach -
ijsland -
ijslander -
im -
imp -
impelen -
impompullen -
impulseren -
impulsief -
inbinden -
ingangsgeldingsdrang -
inhuiden -
inmompelen -
innestelen -
innestelen, z. ~ -
insynk -
integeren -
introspacy -
introspekkies -
inz -
iron -
isa -
iso
j
jacht -
jakking -
jammer -
jammerzo -
jammerzon -
jazon -
jeukspleet -
jotten -
juig -
juigen -
juridisprudentie -
jurk -
jurkje
k
kaalslag -
kalmaanzaad -
kannabisschop -
kant -
karakter -
karaktograaf -
karnoffelen -
kastandje -
katern -
katers -
katesway -
kattedraal -
kattegoor -
keelkleur -
ki -
kierdicht -
kierdichten -
kierdichter -
kiesdrempel -
kiespijn -
kim -
kj -
klankintentiemeters -
klapatsen -
klapatser -
klauw -
klavier -
kleerhanger -
kleren -
kleurzaag -
klok -
klokdarm -
klown -
kniesmuil -
kniesores -
knipperbol -
knipperoog -
knoesteren -
knoesterkop -
knoethaas -
knoethaaspels -
kod -
koddex -
kodeks -
koe -
koedie -
koelig -
koeroelang -
koestar -
koksen -
kol -
kolapswants -
kolere -
kollegieren -
kollegiëren -
kolletee -
kondslag -
konflex -
konfrontaal -
konterfeit -
konterfeitsel -
kontekst -
kontraminima -
koos -
koospijn -
koppel -
koppelvlak -
kortzicht -
kourgette -
kramperen -
kraslot -
krattenwijk -
krengel -
krentebol -
krentesik -
kriptogaam -
kriptogameet -
krompen -
kruisfluit -
krukkelen -
ks -
kunst -
kussen -
kussensloop -
kv -
kwalidaan -
kwalihanig -
kwalimanisch -
kwarand -
kwarteel -
kwartier -
kwatong -
kwattaal -
kwatter -
kweel -
kwijling -
kwijt -
kwintenduuk -
kwispels
l
la -
laap -
lachzegel -
laggen -
lak -
lamaar -
lampenkapper -
lamstraal -
landbouwer -
lanten -
lanting -
lasiën -
laziën -
lebben -
lebber -
leesbaren -
leken -
lelie -
lesmat -
lett -
letterlijk -
leven -
i., liefhebben -
liefhebberen -
liefjesverdriet -
ligstoel -
ligtwaas -
linkerd -
lotrón -
luchting -
lusteren -
lustrumboon -
lws
m
m -
ma -
maag -
maanval -
maar -
mal -
mande -
maneductor -
mangrof -
maniokaliteit -
manner -
marsmelo -
mattenschrift -
maw -
mazelen -
md -
meekrapuul -
meenpleet -
meerminzaam -
megabiete -
membraam -
melief -
melieven -
metroos -
mgm -
miffen -
milim -
milimeter -
min -
minnemoe -
miv -
miven -
mivven -
mm -
mmaw -
mmp -
mn -
mobiel -
modmac -
mollepels -
mondmaat -
monolaap -
monologica -
mortiel -
muikpaag -
muilebal -
muisboek -
muissaal -
muurwerk -
mv
n
naaktzielig -
nagedachtenis -
najager -
naoog -
natief -
natscheren -
natuurlijk -
nekstaart -
nerf -
nesteling -
nesthouding -
neufgleuf -
neuving -
neuzicht -
niet-helemalen -
nippelt -
nl -
nokking -
nootgebrek -
nootleidend -
nootlijdend -
nootsnood -
nozemblaar -
np -
nummelaar
o
oa -
oa staan -
odeur -
ogelaar -
ok -
om -
omsmelting -
oneindelijk -
ongebruikeld -
ongelogen -
ongeveren -
z. ongeveren -
onk -
onkelaar -
onkenning -
onkies -
onkiespijn -
onkruid -
onkruit -
onsynk -
ontboden -
ontbuiter -
ontduikelaar -
ontfluiten -
ontgelder -
ontpakken -
oogk'tak -
oogkontakt -
oogluikje -
ooigevaar -
oor -
oorlewen -
oorspr -
oorspritsen -
oorzaak -
oorzicht -
opdrogen -
operabel -
operabels -
òpgelden -
opkondje -
opmaat -
opneuven -
oppen -
oppig -
opserver -
opservers -
opte -
overtuig -
overbode -
overleving -
overspeels
p
papierementing -
parabel -
parad -
paraderen -
paradijs -
paraskate -
peperreet -
perver -
pijn -
pijne -
pijnlijke -
pindak -
plant -
platbeeld -
platbuis -
platvlieg -
plogie -
plotstop -
pokkeren -
posterdol -
preflex -
presjwiebelonivistisch -
priet -
prikkelbaar -
prikkelbaars -
prikkelbaren -
pyromaan
q
quaqua -
quarteel -
queidereend -
queiereend -
queit -
quijling -
quijt -
quinkenduut
r
rammigheid -
raspel -
rattegif -
relant -
reliën -
relieën -
relikaas -
replikaas -
reserveren -
rijmklam -
rijmklampen -
rijmklanken -
rijmklem -
rijne -
roerstelen -
rokkenrol -
rolbezem -
rolbossen -
rollade -
rolutisme -
rondslag -
rood -
roosdoos -
rozenbrein -
rugzaksel
s
sa -
sabijnen -
sam -
samnehang -
sampak -
sapijnen -
sauna -
schaampluis -
schakelkaste -
schamen -
schavaan -
schavant -
schaventse -
schavuit -
scheiding -
schenkteut -
scheppen -
schietopdrop -
schokpiemelaar -
schoonschijn -
schouwer -
schroeverig -
schuifkaas -
schulder -
sek -
seklit -
sep -
sinantroop -
sinantropisch -
sinaps -
sir stanley -
sjokolade -
sk -
skuldaans -
slaapmat -
slahand -
slecht -
sledematen -
sledgekate -
slieren -
slinken -
sm -
smakeloos -
smakpil -
smarting -
smuilen -
z. snellen -
snoodnoot -
soepel -
soepie -
sopveer -
spaam -
speloeren -
sperreboom -
spertijd -
spierig -
spierzaam -
spijkerpak -
spleetlonken -
sponsoren -
spontranen -
spontrui -
spontruitje -
spontuit -
spoorstaven -
spoutramen -
spoutranen -
spouwramen -
st -
staafstaartaap -
staafstaren -
stacneren -
stakneren -
star -
steenweven -
steenwever -
sterrekwater -
stierbeest -
stoel -
z. stoelen -
stoelewappers -
stoelgebruik -
stoffering -
stokvissen -
stond -
straal -
stramien -
stramiën -
straps -
strijkgebauw -
stroopwaffel -
struifhoorn -
struf -
struffig -
struinen -
stutje -
suggeste -
sukkulent -
sukkulentie -
supermarkt -
swicht -
swief -
swijf -
sws -
sykloot -
sympathetiek -
sympathetisch -
synk
t
ta -
taaldruk -
taaldrukken -
taalklit -
taalklitten -
taap -
tafpootjes -
tafelblaat -
tan -
tandarm -
tanden -
tanderosie -
tandrak -
tangoot -
tapis -
tepak -
ter -
tering -
termostand -
teug -
tgg -
thermostand -
tientand -
tijdverdrijf -
toebedoen -
toehanden -
toema -
toeschouder -
toetanden -
tonijn -
tonitoe -
touwen -
tps -
tranen -
trans -
triangel -
trui -
tse -
tsetse -
tuig -
tuinbroek -
tuma -
tumtumber -
tuna -
tussen -
twaalftand -
twijf
u
uitblaat -
uitbundelen -
i., urlen -
urlenmeier -
urlaar -
urrelen -
urrelaar
v
vaste prik -
veest -
ver- -
veraffen -
z. verafspraken -
verbieden -
verder -
verdienen -
verdonkeremuiten -
verdreigen -
verduisternissen -
vereenrichtigbaar -
vereenrichtigbaren -
vereenrichtigbaring -
vereenrichtingen -
verevelen -
verfeind -
verfijnd -
verimpelen -
verkapt -
verkeerd -
verkeersbrood -
verkiezing -
verklikker -
verkozen -
verleesbaren -
verleven -
vermaanzaad -
vermantelen -
vermaten -
vermogen -
vermot -
vernaalden -
vernestelen -
verroest -
verschut -
verschut gaan -
verslag -
versnellingspotentie -
verspoken -
verspreken -
z. verstoelen -
verstoken -
verstrekken -
vervoerig -
verwoelen -
verzeilen -
vet -
veterhond -
vh -
vhv -
vingerwijziging -
vliedood -
vliegbeest -
vliegende hollander -
vloedkolf -
vluchtkussen -
vochtstuiken -
voeren -
voet -
vokabel -
vokabul -
vokapel -
vokapul -
voordturend -
voorganger -
vokrapuul -
vorket -
vrouwstijl
w
waanwel -
waanwellen -
waanwelter -
walmuur -
wanblaar -
wanddelen -
wandelaar -
wangedrag -
wangezicht -
wankul -
wankunde -
wankus -
wantschoenen -
wapperhand -
warring -
waterval -
watten -
weersomstuit -
wegbenen -
wekkers -
wekwalm -
welken -
welkom -
z. wervelnekken -
weverarend -
wezenloos -
winden -
windjakkeraar -
windjammer -
windkant -
wolkbeeld -
wolvesokken -
woording -
woordvoeren -
wt
x
xaltutoon -
xiliofranetiek -
xiliofrangie
z
zalben -
zalf -
zallef -
zeefruit -
zeikpissig -
zeilen -
zich -
zijrups -
zinzicht -
zoldervlucht -
zondeval -
zonnestel -
zuignek -
zwaanslag -
zwaarlak -
zweefgetouw -
zweefkip -
zweeft -
zweetsel -
zwenkbrauw -
zwerk